Doodgaan doe je alleen, niet doodgaan ook!
Is het de koude, gure, maar vooral grijze buitenwereld?
Is het dat zware ritme van terug werken en de verantwoordelijkheid ten volle dragen?
Is het de constant aanhoudende aandacht die de kinderen vragen?
Ik voel hoe ik opnieuw omlaag zak, afdaal in het diepe zwarte gat, daar waar ik alleen sta. Daar waar enkel verdriet, wanhoop en gemis wonen.
Ik probeerde kleine stappen, maar het ging te snel. Later komt nooit meer.
Met lichte gêne heb ik ‘geluk’ uitgeprobeerd, maar het is te licht, te klein en te broos.
Ik constateer vooral dat ik tijd nodig heb om te missen.
Om kleren, foto’s, herinneringen, stenen en allerhande vast te houden en alles dat ermee te maken heeft te missen. Tijd ook om te wenen, om te grienen met mijn hoofd in mijn kussen. Tijd om weg te vluchten in een bodemloze slaap.
Tijd om mezelf te bekijken, het ouder worden te vervloeken. Dat ik wel, en hij niet … De kringen onder mijn ogen worden dieper. Deze jaarkringen verraden dat ik ouder ben dan ik ben. Van binnen grijs, maar diep van binnen donkerder dan zwart.
Onzichtbaar voor de koude, gure, grijze buitenwereld.
Weggestoken op het werk waar de verantwoordelijkheid het verdriet verdringt.
Vermomd door de constant aanhoudende aandacht voor de kinderen.
Doodgaan doe je alleen, niet doodgaan ook.
Geef me maar even tijd alleen, tijd om te missen.
Nele – geschreven 2 jaar, 4 maanden en 9 dagen na die verschrikkelijk 8ste september 2015.
Hoe ligt je naam
als een schip nog op mijn adem.
Hoe liet ik je lichaam weelde
zijn, met een hand die dacht:
‘ik streel’, terwijl het streelde.
En hoe denkt nu mijn hand: ‘ik streelde’.
Word ik verlaten? Nee,
ik word bezocht door verlatenheid,
een gevoel dat ik groots ontvang,
laat mij er maar mee alleen.
Vrij naar Herman De Coninck