De tijd heelt alle wonden

… soms is het tijd om alle clichés de boom in te jagen.

‘Ze zeggen dat je eens alle verjaardagen gehad moet hebben.’
‘Je moet je concentreren op het goede’
‘Je hebt gelukkig nog de kinderen’
‘Je moet je verlies een plaats geven.’
‘Je moet erdoor.’
‘Je komt wel weer een ander tegen.’
‘Je zal wenen tot je tranen op zijn en daarna zal het beteren.’

… ik kan nog wel even blijvend doorgaan.

Making conversation! Ik snap ook wel dat mensen deze adviezen en uitspraken doen met de beste bedoelingen. En ik weet ook wel dat veel van mijn familie, vrienden en collega’s zich verschrikkelijk onmachtig voelen. Als ze in de diepte van mijn wezen kijken dan zien ze enkel wanhoop, radeloos verdriet en eindeloze eenzaamheid.

Iemand zei me dat ik beter wat positiever moest zijn, dat de mensen dat beter kunnen plaatsen. Onze maatschappij kan niet om met dit verdriet. Even wel, maar daarna wordt het moeilijker. En ook ikzelf verander daarin. Ik wil mensen niet teveel belasten, bang dat ze de realiteit niet aankunnen en dan zullen verdwijnen uit mijn leven. Terwijl ik ze allemaal nodig heb. Bang om naar een feestje te gaan omdat ik niet dezelfde ben als vroeger. Omdat ze het niet zullen begrijpen.

In een boek las ik dat rouwen geen ziekte is, maar dat je er wel ziek van kan worden. De cliché’s, hoe goed bedoeld ook kunnen je na een tijdje ziek maken. Ik voel dat ik al mijn energie nodig heb om na zo een cliché te knikken. Dan mompel ik wat … je zult wel gelijk hebben.

En toch … in het boek stond letterlijk ‘uitspraken zoals deze, hoe goedbedoeld ook, kunnen schadelijker zijn dan je denkt, en een rouwproces zelfs serieus bemoeilijken en blokkeren.’

Mensen zeggen me hoe het hoort en praten heel veel over de toekomst. Een toekomst die ik niet heb. Een toekomst die ik niet zie. Die adviezen helpen me geen meter vooruit. Moet ik nu juist veel werken of wil dat zeggen dat ik mijn wezen negeer? Moet ik me oppakken of juist heel veel wenen.

Ik weet het wel, het is omdat die familie en vrienden me graag zien. Omdat ze niet willen dat ik pijn heb. Ze willen dat ik het loslaat en ‘verwerk’. Ik weet wel dat met mij echt praten moeilijk is, want ik kan alleen maar blijven zeggen dat het loodzwaar is.

Wat als die pijn nooit stopt? Hoe zullen mensen daarmee omgaan. Ik ben bang dat de realiteit is. Het zal ook nooit meer stoppen, dat missen. En ik wil het ook niet anders. Ik mis Tas verschrikkelijk, duizend keer per dag. Maar ik wil ook niet vergeten en hem krapachtig vasthouden.

De pijn is de vertaling van ‘lief, ik zie je graag’, wel duizend keer per dag. Want zo zegt men toch het is altijd zo geweest dat de liefde haar eigen diepte niet kent dan op het uur van de scheiding.

Nele – geschreven 7 maanden en 21 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015

http://www.goedgevoel.be/gg/nl/11/Psychologie/article/detail/1033739/2009/11/25/Rouwen-hoe-doe-je-dat.dhtml

DSCF1555.jpg

 

 

In de spiegel kijken

Wie ben ik?

Ik kijk naar mijn handen … ze schrijven. Ze lijken wel los van mijn brein te werken. Ik voel ze niet, niet echt. Dat vervreemdend gevoel heb ik wel vaker. Mijn ledematen lijken dan van iemand anders.

Ik kijk in de spiegel … iemand kijkt terug. Geen idee wie dat is. Ik herken mezelf niet meer. Ook dat vervreemdend gevoel heb ik heel de tijd. Wie ben ik?

Ooit, ergens las ik eens dat iemand op een nacht grijs of zelfs wit kan worden door een grote schok, door een groot trauma. Eigenlijk zou ik dat juister vinden, dan ik grijs was geworden. Maar bij mij geen grijs haartje te bespeuren. Waarom weerspiegelt mijn uiterlijk niet wat ik innerlijk voel. Waarom kan je de zware sporen die ik meedraag niet zien? Het klopt niet voor me.

Teveel statuutveranderingen. Zo noem ik ze. Van lief naar moeder – naar vrouw van –  naar wees – naar terug moeder – naar weduwe. Op veel, veel te korte tijd. Als je de vrouw van iemand wordt dan kan je dat zien. Aan een ring, aan een huwelijksfoto. Wordt je moeder dan zie je dat uiterlijk. Maar wordt je wees of weduwe, dan draag je dat van binnen.

Alhoewel, als je goed oplet. Dan zie je dat ik niet meer weet hoe ik een glimlach moet vasthouden, dan zie je dat tranen elke dag achter mijn ogen prikken, dat mijn spieren pijn doen en dat soms stappen zelfs moeilijk is.

Ik vond onderstaand gedicht van Marinus van den Berg. Het komt dicht in de buurt.

Nele – geschreven 7 maanden en 17 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015

Wie ik was
met jou
Wie ik werd
door jou
met jou

Wie ik was
voor anderen
Wie ik was
voor mijzelf
Waar ik stond
waar ik voor ging

Het was
duidelijker aan het worden
Ik raakte
meer thuis in mijzelf
Jij mocht zijn wie jij was
meer en meer
Wij groeiden aan elkaar
Slepen aan steeds
weer ruwe kantjes

Ineens ging
’t licht uit
dwaalde ik
in ’t donker
was niet alleen
jou kwijt
ook mijzelf

wie ben ik nog…?
wie kan ik nog zijn
wie wil ik nog zijn…?
Overal zocht ik
Overal hoopte ik
Jou en mij terug te vinden

Los gescheurd
Los gerukt
Van mijn fundamenten
Overal miste ik
jou
Overal vermoedde ik
jou
Hoorde ik je stem
Kreeg ik nog de groeten
van jou

Met vallen
en opstaan
Brak er nieuw licht
in mij door
Een ander licht
Kwam ik weer
thuis in mijzelf
Voelde ik weer mijzelf

Groeide ik door
mijn verdriet heen
Leefde ik verder
niet zonder jou
maar met jou
Anders aanwezig

Marinus van den Berg

Een kwartet klinkt fijner dan een trio.

Mijn lieve kinderen, troosten en helpen. Ze maken tekeningen en zelfs ontbijt op bed. Ze geven knuffels en zien elkaar graag. Ze voelen en weten. Nog steeds onwennig met ons drieën. Een kwartet klinkt fijner dan een trio.

En soms, komt het verdriet te hard opzetten. Louise weent hartverscheurend en schreeuwt om haar papa en ik kan haar niet helpen. Tuur wil zo oh zo graag terug in de tijd en hem zeggen dat hij niet moet vertrekken niet met de moto …

Ik probeer me vast te houden aan de mooie herinneringen. Ik moet de hele tijd denken aan die avond in Bottelare op de nationale feestdag. Mijn schoonbroer zou er zingen, en wij zouden supporteren met enkele vrienden. Het was een geweldige avond! Ik was meegereden met vrienden en Tas kwam achter met de moto. Hij kwam rechtsreeks van zijn werk. We genoten van het optreden, maar nog meer van het gezelschap en de drank. Het was lang geleden dat ik me zo amuseerde. De dames dronken teveel wijn en gierden het uit en grapten. We hadden het over onze mannen verleiden en wat zij nu zouden bespreken.

Tas en de andere mannen hadden het over hetzelfde. Kan je scooren bij je vrouw als ze teveel gedronken heeft? Bij de één wel en de andere niet.

Steelse blikken, genieten van zijn glimlach in de verte.  Een stiekeme aanraking.

Tas was kwaad dat ik nadien met hem mee wou op de moto naar huis. Je hebt teveel gedronken, lief. Ik zie dat niet zitten. Ik hield voet bij stuk. ‘Tas, lief’. Het zijn maar twee straten. Mijn vertrouwen in jou is eindeloos. Samen reden we naar huis. Samen een eenheid, samen in bed. De kwaadheid was snel over.

Ik mis dat samen zo verschrikkelijk. Ik probeer echt positief ingesteld te zijn. Het verdriet dwingt me gewoon af en toe op mijn knieën en dan kan ik geen meter verder. Dan wil ik enkel terug. Terug in de tijd en hartverscheurend wenen.

En dan … maak ik eten en gaat de dag weer zijn gang. Dan troosten en helpen de kinderen me. We geven knuffels en zien elkaar graag. We voelen en weten. Want een trio klinkt ook nog wel. Al blijft een kwartet veel rijker van klank.

Nele – geschreven 7 maanden en 15 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015

 

Afbeelding4

op zoek

Elke dag zwerf ik rond in mijn gedachten op zoek naar Tas. Wat hij zou zeggen, wat hij zou doen, hoe hij zich zou voelen.

Vandaag zwerf ik rond in ons huis. Op zoek naar hem.  Ik weet dat het nutteloos is, dat de dingen die ik tegenkom ik al duizenden keren heb bekeken en omgedraaid. Op zoek naar een teken. Op zoek naar zijn liefde.

Ik ben rusteloos en onverzadigd. Waar blijf je nu, Tas. Wanneer kom je thuis? Wanneer hou je me in je armen? Waarom? Waarom? Waarom?

Ik denk aan je lach, aan je zorgen en je knuffels. Ik denk aan je liefde, je bezorgdheid om ons en je guitigheid. Ik denk aan je humor, je vriendschap en je helpende handen. Ik denk aan je verantwoordelijkheidsgevoel en je eindeloze geduld.

Ik kan het niet aanvaarden dat dat voorbij is, dat dat gisteren was.

Samen plezier en samen op reis,  samen een eenheid, eigenwijs
samen kwaad en samen goed,  samen verdriet en daarna weer moed
nu verder zonder jou, dat doet pijn,  weten dat ‘samen’ er nooit meer zal zijn

Nele – geschreven 7 maanden en 12 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015

 

Afbeelding1

 

kinderen als leermeester

Tas is nu meer dan 7 maanden bij ons weg. Ik las ergens dat rouw zoiets was als het dragen van een hemd. De ene keer zit het losjes en voelt het wel ok, de andere keer prikt het hemd je en soms zit het zo verschrikkelijk strak dat je niet kan ademen.

De dood is in ons leven allom aanwezig. Dagelijks gaan mensen dood, aan een ziekte, van ouderdom of plots, onverwacht. Ieder van ons wordt ermee geconfronteerd. De één al wat vroeger dan de ander, de één al wat meer dan de ander. Maar niemand, niemand kan de dood ontlopen.

Er zijn heel veel mensen die al eens een hemd over hun hoofd getrokken kregen en voor hen is het soms gemakkelijker om te weten hoe dat voelt. In mijn omgeving voel ik veel steun. Door een hoofdknik, vaak hele dikke knuffels die letterlijk de spanning even wegnemen, een woordje van erkenning, een duim of een hartje op Facebook, een bezoekje, een mailtje of berichtje met een praktisch idee.

Hoe meer de tijd verstrijkt, hoe meer ik de behoefte voel om over Tas te praten, om over onze gevoelens te praten. De voorbije twee weken waren loodzwaar. Een bezoek aan het parket waar het anders uitdraait dan ik verwachtte, regelingen voor de erfenis die niet altijd lopen zoals ik zou wensen, praktische beslommeringen in huis en dingen die stuk gaan, een evenwicht vinden tussen verantwoordelijkheid op het werk en de zorg voor de kinderen, … Als dan iemand gewoon even zegt: ‘Het is zwaar hé!’ dan betekent dat zoveel erkenning dat ik er weer een paar uur tegenaan kan.

En dan zijn er anderen. Enkelen maar. Toch valt dit me zwaar. Enkelen die niets bespreekbaar maken. Die niets zeggen, geen erkenning, geen gebaar. Enkel stilte. .

En dan kijk ik naar mijn kinderen en hun schoolkameraadjes. Dan zie ik hoe zij de vaardigheid om te praten en te delen zo puur en ongedwongen uitvoeren. Louise kan naar een papa van een vriendinnetje toestappen en duidelijk maken dat ze een knuffel van haar papa mist. Tuur praat met zijn vrienden over verlies en dood. Grote thema’s waar die kinderen op een o zo mooie manier mee omgaan. Kinderen voelen haarscherp aan dat de ander het even moeilijk heeft en in geen tijd weten ze de oorzaak. En elk op hun manier helpen ze Tuur en Louise. En daarmee ook mezelf.

We zouden zoveel kunnen leren van die kinderen. We moeten gewoon eens naar ze kijken en naar ze luisteren.

Ik hoop dat ze die vaardigheden vasthouden en als ze later iemand tegen komen met verdriet dat ze iets zeggen, doen, een teken geven. Alles … maar niet doodzwijgen.

Want dat zwijgen is zo kwetsend.

Nele – geschreven 7 maanden en 8 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015

 

 

Lofdicht op de liefde

Tas,

10 april 2006, 10 jaar geleden. De dag dat ik je voor het eerst zag. Ik zie je nog staan in je lange jas in dat dorpje in de Ardennen. Breed lachend. Vol hoop op een nieuw liefdevol leven.

Wat was het vluchtig, dat mooie, volle leven samen. Zo vluchtig als een briesje onder een zomerrok.

Ik klamp me wanhopig vast aan herinneringen. Herinneringen aan een gewoon leven dat voor ons buitengewoon was. Jij was het die ons de liefde leerde kennen. Een zorgvuldig en geduldig opgebouwde liefde, waar tijd nemen voor elkaar belangrijk was. Met intimiteit als sleutel.

Ook bij ons, zoals bij zovelen, konden zorgen en de snelheid van het leven ons prikkelbaar maken. Soms werden verwijten woorden en leken alleen nog maar te kwetsen. Dan kwamen je armen die vastnamen met zo een kracht dat de vertwijfeling verdween als een sneeuwvlokje dat al ontdooid is voor het een uitgestoken hand bereikt.

Beminnen totdat de waanzin de rede overnam. Een tedere dialoog tussen twee lichamen. Ik mis jouw liefkozende strelingen op mijn huid, het ritme van je hartslag en het geluid van je ademhaling. Perfecte harmonie. Ik mis je zijn die mijn zijn compleet kon maken.

Ik voel me zoals op het einde van een goed boek. Verweesd en beduusd dat het verhaal ten einde is.

Nele – geschreven 7 maanden en 6 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015

als je schuilen wil, schuil dan bij mij
dan ben je veilig voor de regen
en als je warmte wil, schuif dan dichterbij
niets of niemand houdt je tegen
ben je het noorden kwijt
vraag het dan aan mij
ik ken de wind en al zijn wegen
en als ik volgen mag zeg dat tegen mij
niets of niemand houdt je tegen

mag ik mijn trauma’s, mijn wanhoop en chagrijn
en mijn neuroses met je delen
en mocht je ziel niet openstaan voor mij
dan zal ik je hart wel stelen

niets of niemand houdt dat tegen
Ik zal je geven wat ik geven kan
‘k heb al zoveel van jou gekregen
als jij mijn man wil zijn dan word ik dus je vrouw
niets of niemand houdt ons tegen

Vrij naar  Niets of niemand – Bart Peeters

Italië op de moto 215

 

 

 

Een prinses voor Werner

Deze avond bracht ik Werner een laatste groet. Mijn nonkeltje (ik zei het vaak in verkleinwoord tegen hem – hij was ook kleiner dan me) lag zo mooi en vredig. In zijn eigen huis, in zijn eigen bed, onder zijn eigen deken. Ik dacht aan de gesprekken die we hadden, zijn filosofie en zijn rotsvast geloof. Zijn mildheid en zijn vastbeslotenheid.

Toen ik, al even geleden, bij hen kwam babysitten dook ik soms in zijn boeken, en ook de fotoalbums heb ik wel eens opengeslagen. We hebben wel wat gemeen: een scoutsverleden, een passie voor schrijven en misschien zelfs een wereldbeeld. Ik ben eigenlijk wel trots dezelfde naam te dragen.

Mijn kindjes weten wie Werner is, jouw nonkel hé mama. Werner had kanker, ook dat weten de kinderen en Werner is nu overleden. Ze zeggen dat ze daarvoor veel verdriet hebben en laten ondertussen geen traan. Maar ze vragen en vragen. Dit zijn zulke mooie serene gesprekken. Over hun geloof dat Werner nu misschien wel papa zal tegenkomen, dat het niet eerlijk is, dat er nu weer veel mensen verdriet hebben.

Deze avond bracht Louise Werner een laatste groet. Toen ik vertelde dat ik nog even bij hem langs wou gaan was Louise onmiddellijk overtuigd. Ik ga mee. Tuur niet. ‘Ik denk dat ik dat eng zal vinden en dan bang zal zijn.’ was zijn opmerking. Goed. Zoiets mag je gewoon zelf beslissen. Dus Tuur ging naar vriendjes en Louise ging mee. Ze was helemaal op haar gemak bij Werner, vroeg soms eens iets kleins en had alles gezien. Toen ik zachtjes weende stak ze haar handje uit om mijn tranen op te vangen. ‘Ik zal ze voor je wegdoen mama, de tranen.’

Werner is niet alleen , hij heeft een papieren vlinder en bloemen, tekeningen en een kruisje. Maar vooral … Werner heeft een prinses bij hem. Eentje gemaakt van strijkparels. Ee prachtige prinses. Eentje speciaal voor Werner.

Stil samen zitten met mijn dochter bij Werner en zijn prinses. Het was eigenlijk een heel mooi moment. Toen ik wou opstaan fluisterde ze : ‘blijven we nog even’. En ik voelde dat zij, mijn kleine meisje van 5 dit moment ook prachtig vond.

Slaap maar Werner, ’s nachts maar nu ook overdag, die mooie prinses zal wel waken. En als je straks per toeval toch ergens beland waar je Tas tegenkomt vertel het hem. Dat we van hem houden voor eeuwig en eeuwig.

Nele – geschreven 7 maanden en 4 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015.

Overlevering

Tas
Tas was de plezantste thuis.

Toen we in Gent woonden hadden we een draaitrap (in Merelbeke trouwens ook). De trap stond in een donkere gang en vaak ging ik naar boven zonder het licht aan te doen. Tas verstopte zich soms onder die trap en nam dan plots mijn enkel vast. Gillen!

Ergens ver in een verleden gingen we samen op bezoek bij een vriend. Tas ging op handen en voeten voor de deur zitten nadat hij aanbelde. En toen die vriend opendeed begon hij te blaffen als een hond. Gieren!

Tas belde vriendinnen op (vrienden zijn moeilijker te strikken) en dan ging hij hele verhalen op: van ijskasten die niet geleverd konden worden tot politie die een fiets had gevonden. Genieten van de reacties!

Tas.
Tas was een handige harry.

Eigenhandig werd het huis gestroopt om nadien weer op te bouwen. Dan kwam hij thuis (we woonden niet Merelbeke toen we zwaar verbouwden) en meldde dat hij een lichtstraat had gemaakt. Een gleuf in een muur.

Tas hielp bij het leggen van de elektriciteit, het gieten van de chape, het metsen van een muur, het plaatsen van verwarming, …

Op reis kwamen we vaak dingen tegen die ik mooi vond. Ik vroeg dan altijd. Liefje? Kan jij dat ook maken? Ja hoor was altijd het antwoord en trok ik een foto. Ik had een folder vol met ‘nog te maken projecten’.

Tas.
Tas was mijn veilige haven.

Ook al zei ik wel eens: ‘ik heb ook een rijbewijs hoor’ , ik was stiekem blij dat hij het stuur nam en ons veilig thuisbracht. Elke keer weer.

Ook al kon ik er van genieten om eens een avond alleen thuis te zijn. Het voelde veilig aan als hij later bij me in bed kroop. Zelfs als het eens niet boterde was ik er rotsvast van overtuigd, Tas laat ons niet alleen. Tas ziet ons verschrikkelijk graag.

Tas.
Tas had de controle.

Hij verloor nooit de controle en het overzicht. Tas kon je zeggen hoe lang het duurt in ons huis om van 18° naar 20° te gaan en per maand werd opgeschreven of dat veranderde. De hardheid van het water, de instellingen van elke machine. Hij had het allemaal onder controle.

Tas deed de administratie. Hij hield de bankzaken, de belastingen, de betalingen en de papieren. Hij had zicht op elk detail.

Tas.
Tas hielp graag.

Hij ging ’s avonds weg om lampen op te hangen bij een vriendin die alleen kwam te staan. Hij vond het leuk de keuken van een vriend te helpen installeren en hij had maar 1 woord nodig om een dagje te komen klussen op mijn werk.

Als iemand vroeg om te helpen in de buurt stond hij klaar. Boompjes helpen planten voor de school, het gras afdoen bij de buren of een verhuis.

Tas.
Tas hield van mensen bij elkaar brengen.

Tas hield van feesten organiseren. Elke reden was goed. Zo vierden we de nationale feestdag van Frankrijk in onze tuin. Verstopten menige keren paaseieren voor een bende vrienden of voor familie.

Tas organiseerde jarenlang privénieuwjaarsfeestjes in café de Hemel. Alles tot in de puntjes verzorgd in thema. En als kers op de taart een heuse speech over alle genodigden.

Hij was vereerd met de titel van verantwoordelijke voor T@sproductions. Uitstappen, weekendjes, alles was ok. Als het maar mensen bij elkaar bracht.

Tas.
Tas was een familiemens.

Zijn familie stond op de eerste plaats. Hij hield van hen, en zorgde voor hen. Hij deed hun administratie, zorgde voor praktische dingen en was diegene die bij ruzie of onenigheid tussen kwam.

Hij hield oneindig veel van zijn kinderen en genoot ervan om hen exclusief aandacht te geven. Een potje voetbal met Tuur, een gezelschapspelletje met Louise. En ’s avonds, elke avond gezellig samen in de zetel.

Ik hield van hem.
En hij van mij, ik wou dat hij me dat nog eens kon zeggen.

Nele  – geschreven 7 maanden en 2 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015.

 

 

 

Tas, liefje, neem je even over?

Voor het eerst heb ik moeite om iets te schrijven.
Moeite, moe..  zo verschrikkelijk moe.

Het enige dat ik wil is onder een deken liggen en vooral niets denken, niets voelen.

Louise en Tuur die hebben nog toekomstplannen, die van mij liggen in diggelen. Louise wil graag (oh wat een verrassing) nummer 4 van K3 worden. Ze oefende vandaag ‘hoofd omhoog, borst vooruit, we kunnen alles aan als we samen zijn’. Ik glimlach en ga verder met zware benen.

Dat is wat ik doe, hoofd omhoog en verder gaan. Mijn schouders doen pijn van dat omhoog houden. Mijn lijf protesteert … de zetel roept. Maar ik ga verder en help Tuur met de lego.

Ik maak koffie maar vergeet een tas onder het machine te zetten, ik wil wat drinken geven aan een kind en laat een glas vallen, ik bezoek mijn schoonmoeder en rij de verkeerde kant van de autostrade op. (Van Ternat is het dan even zoeken.)  Ik doe de was en ik steek een rood deken bij de witte handdoeken.

En ik foeter en ik vloek en ik huil.

Moeite om dingen juist te doen.
Moeite, moe … zo verschrikkelijk moe.

Tas, neem je even over? Heel even maar!

Nele geschreven bijna 7 maanden na die verschrikkelijke 8ste september 2015.

DSC_0913

 

 

 

Ze zeggen dat het overgaat

‘Ze zeggen dat het overgaat’. De titel van een boek waar ik wat aan heb.

Ze zeggen dat het overgaat. Ze zeggen dat de pijn zal verstillen. Ze zeggen dat het verlies zachter zal worden.

Iedere mens is uniek en iedere relatie is anders. Twee zussen hebben iets speciaals, een broer en een zus is iets anders. Met die ene vriendin deel ik dit en met die andere vriendin doe ik dat. Ze zijn allemaal even waardevol maar anders.

Soms heb ik met mensen een gesprek over geluk. Steeds meer duikt bij anderen een soort hoop op dat ik nog geluk mag vinden. Alleen, hetzelfde of anders, met anderen. Ik weet het niet, ik heb er geen vertrouwen in dat ik nog oprecht gelukkig zal kunnen zijn. Het is té zwaar: leven.

De unieke relatie die ik had met Tas ben ik kwijt en komt nooit meer terug. Definitieve woorden die niet meer omgedraaid kunnen worden. Hetzelfde geldt voor mijn kindjes. Een vader – zoon relatie kan nooit vervangen worden en een vader-dochter relatie is zo uniek dat niets eraan kan tippen. Natuurlijk kunnen er andere relaties ontstaan die ook waardevol zijn. Maar nooit, nooit hetzelfde.

En dat doet pijn. Soms hoor ik (en denk ik zelf) ‘ze zullen niet weten wat ze missen’.

Eigenlijk weet ik zelf uit ervaring dat dat niet klopt. Zelfs na 28 jaar doet het nog pijn dat ik de relatie met mijn moeder niet ten volle heb kunnen beleven. Alsof ik niet kan dromen van hoe het zou kunnen geweest zijn? Alsof ik niet zou beseffen wat mijn moeder en ik gemist hebben. En ik weet wel, ook na de dood van moeke en die van vake was ik wel nog gelukkig. Met Tas.

Nu wens ik enkel nog genoeg geluk voor mijn kinderen. En genoeg veerkracht om daarin te blijven geloven.

En ik wens elke relatie die ik heb te koesteren.

Gedachtenis

Ze zeggen zoveel. Dat het went.
Dat de tijd een helende mantel is.
Zoveel dat het overgaat als griep,
vervaagt in het stof van de dagen.

Maar het blijft hangen als mist op
mijn haar. Ik overwinter in verdriet
om hoe het was, had kunnen zijn.
Jij bloeit liever dan ooit voordien,

met nog zachtere kleuren van leven,
hoewel ze zeggen dat het niet mag.
Ze zeggen zoveel. Of liever nog niets.
En dat went nooit.

Mark Naessens uit ‘Met twee messen’, Lannoo, 1996

Nele – geschreven 6 maanden en 26 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015.