Gehuld in nevels

Soms wou ik dat het niet was afgeschaft, dat het wel nog gebruikelijk was, om rouwkleding te dragen. In vervlogen tijden was dat normaal, nu zie je enkel nog tijdens sportwedstrijden dat er wel eens een rouwbandjes worden gedragen. Als teken van respect voor de overledene, als teken van medeleven voor de nabestaanden, als teken van ‘ik mis je’.

Ik snap het ook wel dat het is afgeschaft en toch. Het dragen van rouwkledij hoorde erbij, in alle culturen al van sinds het steentijdperk. Ik geef alle instituten de schuld van het verdwijnen hiervan. De strakke regels van religies en overheden stroken niet met het individuele, unieke rouwen dat bij iedereen verschillend is.

De functie van het dragen van rouwkleding wordt vaak omschreven als een soort communicatievorm. Om te tonen aan de buitenwereld en de omgeving dat iemand verdriet heeft. Dat er een ‘periode’ is van rouwen.

Ik denk dat het veel verder gaat dan dat.

Ik voel me voornamelijk met de rouwsluier verbonden. Ik snap die sluier volledig. Zo voel ik me: gehuld in nevelen. Als een rookgordijn hangt het verdriet rondom me, het verdwijnt nooit. Het plakt als een lens op een oog, onzichtbaar voor de buitenwereld. Soms ben ik het gewoon en voelt het vertrouwd, soms valt het in al zijn zwaarte op me.

Ik laat die zwaarte niet altijd toe. Dat zou niet gaan. Ik zou niet eens meer kunnen rechtstaan. Maar soms, als ik alleen ben, kan ik het niet meer tegen houden. Dan nemen de sluiers me over. Dan wordt ik als in een magische film omgeven door zwarte nevel die al mijn verdriet bundelt. Het vreet energie, maar ik kan ook niet zonder.

Die sluier, die nevel, die zegt: ‘Tas ik mis je!’ ‘Tas ik kan niet zonder je leven!’ ‘Tas kom terug!’

Nele, geschreven 8 maanden en 21 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015

84b98126d28b81a57bf702b8d974728d

Nele focus, concentratie

Ik zeg het steeds vaker tegen mezelf. Focussen. Concentreren. Ik maak fouten, veel fouten sinds Tas er niet meer is. Moeheid, verdriet spelen me parten.

Mails nagelezen en toch verstuurd met een verkeerde datum. De kinderen hebben zwemmen ik weet het, en toch moet ik aan de schoolpoort constateren dat ik geen zwemzak meeheb. Sleutel? Geen idee waar die is, maar niet in mijn zak. Dan maar weer bij de buurvrouw aankloppen. Dagelijks word ik ermee geconfronteerd.

Soms wordt het gevaarlijk, ik was een namiddag weg (wel 4u) en merkte ’s avonds dat het strijkijzer nog aanstond. En vandaag … vandaag ben ik echt verschoten. Tuur ging naar het toilet en riep helemaal onder de indruk: “Mama, er is hier iets!” Toen ik ging kijken wist ik het … dat geurkaarsje dat ik daar zet, stond al sinds gisterenavond te branden. Te lang dus. De muren zwart, de WC onder een laag roet. Het kaarsje uit. Gelukkig er is niets ergs aan de hand, ik heb gewoon heel wat poetswerk voor de boeg.

Tijdens het kuisen merk ik dat ik bang ben. Bang van wat had gekund … Bang van wat een tekort aan concentratie kan teweeg brengen. Tas … jij was ook niet gefocust, moet ergens je concentratie verloren zijn terwijl je op de moto op de weg …

Angst, bang zijn, en ja dus misschien ook terecht. Louise zei het me vorige week nog.  “Mama, als je met de auto naar je werk rijd ga je dan niet naast je kijken. Want dat is gevaarlijk. Je kan dan dood zijn. ”

Ik weet niet hoe ik die concentratie terug moet krijgen. Ik ben van nature chaotischer en het is zeker niet de eerste keer dat ik ergens even schuil omdat ik mezelf heb buitengesloten. Maar toen was er nog een vangnet. Tas zou het strijkijzer uitgetrokken hebben, het kaarsje uitgeblazen en de wasmachine nog snel leeggemaakt. En hij kwam altijd thuis … met een sleutel.

Maar nu kan hij dat niet meer … omdat hij even niet gefocust was. Omdat hij even zijn concentratie kwijt was.

Dus, focus Nele! Concentratie!
En vanavond … vroeg naar bed.

Nele – geschreven 8 maanden en 16 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015

focus

ik ben niet vertrokken

Nee, ik ben niet vertrokken.

Een tijdje geleden kreeg ik een lieve uitnodiging om samen met enkele vriendinnen van vroeger en nu, een weekend op bezoek te gaan in Schotland. Alles geregeld … babysit voor de kinderen, vervoer heen en terug naar de luchthaven, boardingpassen uitgeprint. Tijd voor mezelf, tijd om te ontspannen, tijd om gewoon even bij vriendinnen te zijn.

Denkend gewoon wat tijd … als er gewoon wat tijd overgaat dan zal ik dat wel kunnen. En toen kwam het weekend eraan. Veel te snel, veel te bruusk. Ik kon er niet van slapen, ik kon er niet van eten, … Bang voor iets waar ik nooit bang van geweest ben.
Stress voor iets wat voor mij de normaalste zaak van de wereld is.

Ik ben Nele niet meer. Ik ben Nele min Tas. En Nele min Tas kan niet zomaar meer genieten, heeft nood aan een veilige plek.

Mijn wereld is letterlijk kleiner geworden. Als ik te ver weg ga, dan laat ik Tas achter en dat lukt niet. Het lijkt wel alsof er een rekker tussen mij en mijn huis zit. En als ik daar teveel of te lang aan trek dan sleurt die me terug naar mijn veilige plek. De enigste plek waar ik me geborgen voel. De enigste plek waar ik Tas kan zien en voelen.

De eerste dagen na Tas zijn dood kon ik niet eens de straat oversteken voor een pot koffie, dus die rekker is al wat losser geworden. Maar deze stap was te groot. Veel te groot. Mijn lichaam, mijn hoofd en mijn hart kunnen die stap niet zetten.

Tuur en Louise zijn toch naar hun vriendjes gegaan. Bijna onmerkbaar voor de buitenwereld, maar vaak heel helder voor mij laten ze weten dat deze oplossing voor hen ook veiliger is. Wij gaan naar ons vrienden en kunnen er onbekommerd genieten, want mama … die is gewoon veilig thuis.

Dus … hier ben ik dan. Veilig thuis, opgelucht dat ik hier mag zijn. Bij Tas en mijn verdriet.

Dames in Schotland, geniet van jullie samenzijn.
Dank je wel voor jullie begrip.

Nele – geschreven 8 maanden en 12 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015.

salisbury-crags
Misschien ‘ooit’ op een dag. Misschien, want ‘nooit’ zit in ons dagelijks taalgebruik al behoorlijk ingeburgerd.

bezit

Ik ben me al heel mijn leven heel bewust van het feit dat ik veel heb. Ook mijn kinderen krijgen veel te horen dat ze het goed hebben in deze wereld, en hoe klein ze ook zijn het besef daarvan is groot.

Nu komt het soms op me af … al dat hebben … al die dingen…
Ik wil alles inruilen voor één ogenblik. Eén aanraking.

Tas en ik hadden het er vaak over. Hoe onze buurt ons kon ondersteunen, hoe we hier veel nieuwe vrienden kregen. We hadden het vaak ook over delen, en een maatschappij waarin we niet alles moeten hebben. Tas was van plan een ‘little free library’ te maken voor de wijk.

Een kleine bibliotheek, een kastje, voor ons huis. Met daarin boeken, voor iedereen. Boeken om te delen. Een bibliotheek waar je een boek mag uithalen op voorwaarde dat je er een ander insteekt. Een kleine bibliotheek voor de wijk.

Ik contacteerde een beschutte werkplaats die een prachtexemplaar voor me maakte (we zullen het ooit nog wel wat pimpen). En gisteren realiseerden we deze droom. Ter ere van Tas.

De kinderen deden hun best en eerlijk: ook voor mij was het even slikken om weg te geven. Maar eens je dit doet werkt het bevrijdend. We staken er onze mooiste romans en kinderboeken in. Want, zo vertelde ik de kinderen, het is niet de bedoeling dat je er boeken insteekt die je liever kwijt dan rijk bent. Nee, het is de bedoeling dat je er boeken insteekt die je graag wilt delen. Boeken die je de moeite waard vind om te delen, boeken die je raakten, boeken die iets betekenen. En ik ben reuze fier op mijn schatten die de boodschap helemaal verstonden.

Louise, Tuur en ikzelf kregen sinds het verlies van onze lieve Tas heel veel steun van onze buurt, van deze warme omgeving. Zo doen we graag iets terug!

Tas, voor jou zal ik de rest van mijn leven proberen alles te delen dat ik heb. Want eigenlijk was jij ons kostbaarste bezit. Als wij verder kunnen zonder jou. Dan kunnen we verder zonder het enigste bezit.

Nele – geschreven 8 maanden en 4 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015

 

 

moederdag

Tas,

vroeger, een boeketje en een koffiekoek/
vroeger, nog eens draaien in bed en smeken om een kus van de zoon/
vroeger, zeggen ‘vraag het vandaag maar aan papa’ en de dochter een knuffel geven/
vroeger, samen zijn een hele dag/

vandaag, missen bij een zelf gemaakte koffie/
vandaag, nog steeds smeken om een kus van de zoon/
vandaag, genieten van de knuffel van de dochter/
vandaag, zijn, zonder jou/

maar,
met een schone broer die voor het eten zorgt/
met een zus tetteren over niets en over alles/
met de job van moederzijn vandaag op een laag pitje/
denken dat jij me dat zou gunnen/

maar,
met een nieuw geboren kleintje dat piept achter de hoek/
met meter mogen zijn en snuffelen aan ‘een dagje oud’/
met genieten van ons kindjes die zijn naam proeven op hun lippen, nu al vertrouwd/
denken dat jij het een beetje zot zou vinden … drie kinderen op een rij/

maar,
met de zon zijn stralen vandaag volop/
met berichtjes van veel vrienden dicht maar ook ver weg/
en daar bovenop een titel voor jouw blauw en zwart/
denken dat jij deze dag zo slecht nog niet zou vinden/

Nele – geschreven 8 maanden na die verschrikkelijke 8ste september 2015

 

ons bed

Liefje,

Jij kon van de badkamer een welnessruimte maken. Je kon de tuin omtoveren in een speelparadijs en de living in een voetbaltribune. Tuur, Louise en ik weten het soms niet meer maar soms denk ik dat ook ons huis het noorden kwijt is.

Kasten kraken, planten krijgen te weinig water en een aantal dingen zij hun eigenaar kwijt.

Ons huis is vol lege plekken, maar de leegste van al is de plek naast me in bed. Ons bed bezorgt me ’s avonds angsten, verdriet en herinneringen. De leegte is dan overweldigend. De harde realiteit dat ik je nooit meer kan voelen, dat je lijf me niet meer zal verwarmen. Jouw broodnodige aandacht, je strelingen en je kussen. Ik zoek ze, ik probeer je te pakken te krijgen en je aandacht te grijpen. ’s Avonds is de afwezigheid zo verschrikkelijk aanwezig. Slapengaan is een nachtmerrie die nooit meer stopt. Ik stel het elke avond weer uit.

En dan uiteindelijk val ik telkens weer uitgeput in slaap, hopend dat ik je ergens zal tegenkomen in de sluiers van nacht. Wetend dat het een ijdele hoop is.

En dan volgt een paradox, want ‘ s morgens kan ik ons bed niet verlaten. Ik wil niet wakker worden, niet terug naar daar waar jij net bent. Want het eerste dat ik zie, het eerste dat ik voel is die lege plek naast me. Zonder jou kan ik een dag niet aan, zonder jou kan ik niet leven.

Uiteindelijk sta ik op, trek mijn verdriet als een boetekleed aan en doe wat ik moet doen. Wetende dat het uiteindelijk weer avond zal worden, dat de tijd verder zal tikken. Elke dag voel ik me weer wat verder verwijdert van jouw bestaan. Om dan ’s avonds wanhopig op zoek te gaan.

‘Struikelend over het puin
van de grote hersenschimmen
zoeken we steun bij het kleine:
als ik een kopje koffie
gedronken heb voel ik me
misschien beter’.

Hanny Michaelis (verreweg mijn favoriete letterkunstenaar op dit moment).

Nele – geschreven 7 maanden en 26 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
Toen onze tuin nog een paradijs was met jou erin