Een sinterklaascadeau van papa

Ik had het niet verwacht, die uitnodiging. Vorig jaar was ik gecharmeerd, dit jaar eerder verbaasd dat ze toch aan ons gedacht hadden. Even twijfelde ik, ik ken er weinig mensen, of eigenlijk gewoon niemand. Maar de kinderen vonden het vorig jaar zo fijn! En de uitnodiging was zo persoonlijk. Ik ken er misschien niemand, maar zij kennen Tas.  Dus vertrokken we deze ochtend naar Tas zijn werk voor een sinterklaasfeestje.

We voelden er de aanwezigheid van Tas. Ik kan het me zo voorstellen: hoe hij iedereen dag zou zeggen, hier en daar een kwinkslag zou verkopen en toch even zou gaan kijken waarom het alarm afging. Hier zou hij van genieten. Ik hang er wat rond, geniet van een potje koffie en kijk hoe mijn kinderen openbloeien door de aandacht van al die zwarte pieten die hun  best doen elk kind te animeren. En ik vervloek de ‘zou’ in mijn zinnen.

Ik weet niet wat hun het meeste deugd doet, de aandacht of dan toch het cadeau. Twee maal schot in de roos. Een echte step van Elza en een gezelschapsspel waar de I-pad voor noodzakelijk is. Dat kan niet anders dan tof zijn. Zou papa de Sint een tip gegeven hebben. Louise is er alvast van overtuigd.

En ik, ik kreeg een prachtig geschenk. Even werd zijn naam genoemd. Even werd hij ook daar gemist. Even kwam iemand zeggen hoe hard Tuur op zijn papa lijkt. Ook al werkte Tas daar nog maar net, vergeten is hij niet.

Nele – geschreven 1 jaar 2 maanden en 19 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015

 

 

 

Ben ik gek geworden?

Laatst zag ik op tv een debat over jongerenwerkloosheid. Blijkbaar kan je als langdurig werkloze beter zeggen dat je een tijdje een depressie had dan vertellen dat je geen passende job vond. Men keek eens op, maar niemand rond de tafel stelde zich de vraag of er dan niet iets grondig mis is met onze maatschappij. Ben ik gek geworden dan, dat ik me dat wel afvraag? Als depressies en burn-outs schering en inslag zijn, moeten we dan niet dringend nadenken?

Er was weer eens een ongeval op de weg, zoals dagelijks en daardoor kwamen veel mensen in de file te staan. Dé frustratie is dan: hoe kom ik op tijd, oh nee, die belangrijke vergadering is vandaag! Ben ik gek geworden dan, dat ik mijn hart vasthoud en hoop dat het enkel blikschade is? Dat er niet opnieuw een vader, een moeder, een partner, een kind vreselijk bezoek krijgt van de politie?

Mensen kwamen op straat om recht op een goede zorgverlening te vragen. Frustraties over volle treinen, files en tikkende klokken. Ben ik gek geworden dan, dat ik welke manier dan ook om hier aandacht voor te vragen normaal vind? Dat ik het niet erg vind dat we daardoor eens een dagje niet kunnen doen wat we planden?

Therapeuten, psychologen, psychiaters en medicatie worden mij en de kinderen aangeboden aan een moordend tempo. Ben ik gek geworden dan, dat ik in eerste instantie wil leunen op mijn vrienden? Dat we niet enkel bij die ene rouwtherapeut wenen, maar ook bij onze naaste omgeving. Dat de kinderen op school hun emmertjes laten overlopen en niet bij een volkomen vreemde?

Ik denk echt dat ik gek geworden ben. Ik versta niets meer van de buitenwereld en heb moeite om zelf te blijven staan. Ik weet niet meer wie ik ben en wat ik met deze wereld moet.

Vroeger, toen Tas er nog was, dacht ik het te weten. We fantaseerden vaak over samen oud worden. Ik zou dan in een schommelstoel een heks worden, waar de buurtkinderen bang van zouden zijn. Ik vond dat wel een fijne rol en Tas zag het al helemaal voor zich. Ik vrees dat mijn rol herschreven is. Ik word een gekke vrouw, die wartaal uitkraamt die alleen zijzelf verstaat.

‘Het is gruwelijk.
Alles begint opnieuw
alsof er niets
gebeurd was.

In stekelige takken
kabaal van vogels.
Piepend en knarsend zet
de winter in. De wind
plukt aan ontstemde snaren
van hoop en begoocheling.

Er is niets
gebeurd. Alles begint
opnieuw. Het is
gruwelijk.’
Vrij naar Hanny Michaelis.

Nele – geschreven 1 jaar 2 maanden en 16 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015

 

Vastgelopen

Deze morgen bracht ik de kinderen met de wagen naar school. Mijn voetafdruk is behoorlijk naar omhoog gegaan sinds Tas weg is. Pas nu merk ik dat duurzaam zijn ook energie vraagt. Energie die ik niet meer heb. En dus breng ik, tegen beter weten in, de kinderen niet met de fiets maar met de auto naar school. Nu moet je weten dat er al maandenlang werken zijn aan de school en parkeren eigenlijk een hel is. Ik probeer net zoals veel anderen zo dicht mogelijk bij de school te parkeren. Waanzinnig idee, dat weet mijn verstand ook wel, moest het werken.

Deze morgen reed ik een straatje in, maar mijn tegenligger vond dat hij te lang gewacht had, blokkeerde me en maakte duidelijk dat ik achteruit moest. Ondertussen was er, uiteraard, iemand achter mij gereden. Ik zit vast. Vastgelopen tussen twee wagens. De symboliek overvalt me en raakt me keihard. Ik kan niet meer terug naar vroeger en ik kan ook niet vooruit de toekomst in. Ik zit helemaal blok en mijn probleemoplossend vermogen is eraan. Het liefst wil ik daar ter plaatse gewoon blijven staan en een potje janken. Maar ik heb twee kinderen op de achterbank, de persoon achter me verstaat het probleem en is duidelijk wel nog in staat om te reageren. Hij rijdt achteruit zodat er een uitweg komt. Ik kan het niet laten en stap uit om aan de persoon voor me toch te vragen om wat vriendelijkheid in het leven. Stom idee, mijn verstand werkt niet meer.

Dus rij ik achteruit, heel traag en voorzichtig. Niet eens omdat ik die man wil tergen, maar omdat ik vorige week al twee maal tegen een paaltje reed en een derde paaltje nefast zal zijn voor mijn zelfvertrouwen en de achterkant van mijn auto.

Uiteindelijk parkeer ik me heel ver van de school waar ik niemand in de weg loop. Een plek zonder paaltjes. De kinderen halen het alweer niet voor het belsignaal.

Het gevoel dat ik vastzit blijft aan me hangen. Mijn hoofd functioneert niet meer. Vastgelopen tussen hoe het was en hoe het nooit meer zal zijn.

Nele geschreven 1 jaar 2 maanden en 7 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015

Voor altijd op reis met onze eigen caravan.

‘ Het kan lang duren voordat het echt tot kinderen doordringt dat de overledene nooit meer terugkomt. Zij zouden het liefst de tijd terugdraaien. Het is een zware klus om te accepteren dat de wereld voorgoed veranderd is.’ lees ik in het boek ‘Jong verlies – Rouwende kinderen serieus nemen’ van Riet Fiddelaers-Jaspers.

Er gaat geen week voorbij dat er niet eens een momentje is waarop dat benoemd wordt hier in huis. Louise wil het liefst terug baby zijn, dan is papa er nog. Tuur draait eindeloos de klok terug en zegt dat ie later een tijdmachine zal uitvinden.

Laatst reden we terug naar huis van een bezoekje aan oma. Ons gesprek:

Tuur: ‘Kijk, een caravan. Oh mama, ik wou dat wij een caravan hadden’.
Louise: ‘Oh ja, en dan kunnen we gewoon altijd op reis!’
Tuur: ‘En dan gaan we nooit meer naar school.’
Ik: ‘Hocus pocus pats! Ik wou dat we een caravan hadden.’
Tuur: ‘Stel je voor, dat je echt kon toveren mama! Misschien is het wel gelukt en staat er nu thuis een caravan op ons te wachten.’
Louise: ‘Oh super. Eentje met gordijnen voor de ramen.’
Tuur: ‘ En met een ijskast en een tv’
Ik: ‘Ik denk dat ik geen tv getoverd heb.’
Tuur: ‘Hocus pocus pats er zit een tv in de caravan. Als jij het kan, dan kan ik het ook.’
Louise: ‘En we hebben bedjes nodig. Drie.’
Tuur: ‘Of twee, nee doe maar drie, want mama kan niet de hele tijd rijden’.
Louise: ‘Ik wou dat er vier bedjes nodig waren en dat papa ons opwacht in de caravan.’
Ik: ‘Papa mag anders wel bij mij in bed slapen.’
Louise: ‘Ok! Beslist drie bedjes, twee kleintjes en één heel groot.’
Tuur: ‘Ik denk eigenlijk echt dat er een caravan zal staan als we thuis zijn.’
Louise: ‘En ik denk dat papa daar zal zijn. Dan vertrekken we direct op reis en blijven voor altijd samen.’
Tuur: ‘En we gaan nooit meer naar school! Dan hoeft mama ook niet de hele tijd te rijden, papa kan dat denk ik beter.’
Ik ween stilletjes en ongemerkt achter het stuur en bedenk dat ik nooit van mijn leven met een caravan durf te rijden.

We gingen onderweg nog iets eten en het verhaal van de caravan was een beetje naar de achtergrond gegleden. Geen woord over de caravan die er niet stond toen we thuis kwamen. Maar twee dagen later kam het toch nog even heel stilletjes ter sprake. Net voor het slapen gaan … ‘Je kan niet toveren, mama! Papa is nog altijd weg. En die caravan, die was er ook al niet.’

Ik wil wel blijven proberen. Tegen beter weten in.

Nele – geschreven 1 jaar 2 maanden en 26 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015.