Recht om vrouwelijk te zijn

Tas, ik was zo graag je vrouw. En ook al stak emancipatie soms de kop op, geleidelijk aan werd het heel normaal dat jij die kapotte lamp zou vervangen en achter het stuur zou kruipen.

Ik leerde bij jou dat vrouw-zijn an sich, niet veel betekende. Het was veel meer waard om me vrouw te voelen met jou aan mijn zij. Zware zakken zout voor de waterverzachter sleuren, laat staan verstaan wat dat machien juist doet. Boordevolle boodschaptassen overnemen. Ik draag Louise na een avondje uit, maar Tas nam Tuur op zijn arm want die is al groot. En als ik ’s avonds in bed nog een geluid hoor dan ging Tas kijken of hij mompelde geruststellend ‘dat is gewoon een kast die even kraakt’.

Ik vind dat vrouwen recht hebben op een beetje drama, show en krokodillentranen. Op de tafel springen als er een muis in huis is en paniekerig rondhollen als de kippen uitgebroken zijn. Achter hem schuilen als je bang bent en in zijn armen kruipen als je troost zoekt. Even klagen als je denkt dat iemand het niet goed met je meent omdat je weer veel te veel woorden interpreteerde in plaats van echt te luisteren.

Balancerend op echte angst gemengd met vrouwelijk drama, omdat hij ons zou beschermen, omdat hij me begreep, omdat hij me graag zag zoals niemand anders dat doet. Zachtjes achter me staand op een feestje, me ondersteunend omdat mijn rug dat lange staan niet meer kan. Even een aai of een schoudermassage omdat hij voelde dat ik het nodig had.

Tas is niet meer. En daarmee verloor ik ook het recht op een beetje drama, show en krokodillentranen. Want Louise en Tuur hebben er niets aan als ik me niet letterlijk verman. Niemand zal me beschermen als ik ’s nachts iets hoor, ik zal zelf moeten kijken alvorens ik gerust kan slapen. Het huis en de tuin onderhouden, alles zit nu in mijn takenpakket. En mijn lieve kindjes, ik draag ze allebei naar boven als ze moe zijn,  een voor een.

Oh wat zou ik me graag nog eens op en top vrouw voelen, met tas aan mijn zij.

Maar Tas is niet meer. En daarmee verloor ik ook het recht om vrouwelijk te zijn. Gladde benen, make-up, mooie lingerie en misschien een geurtje op. Waarom nog? In plaats daarvan doe ik Tas zijn botten maar weer aan en rij het gras af, want het schijnt dat het morgen zal regenen.

Nele – geschreven 11 maanden en 11 dagen na die verschrikkelijke 8 site september 2015

 

Ze kan fietsen, ze houdt haar evenwicht.

Ze kan fietsen, ze houdt haar evenwicht.
Hij zou trots zijn. Waarom kan, waarom mag dat dan niet echt.

Verschrikkelijke voorwaardelijk wijs.
Als hij nog zou leven, dan zou hij ….
Maar hij leeft niet meer, hij is dood.
Dus dan heeft die voorwaardelijke wijs voor mij geen zin.

“Goed gedaan, Nele, Tas zou trots op je zijn.”
Ik wil eigenlijk niet dat hij trots moet zijn.
Ik wil dat hij er is, en gewoon tegen me doet. Dat alles gewoon normaal is.
Dat alles terug is, zoals het was. Met gewoon ruzies en knuffels. Met praten en zwijgen.

Die voorwaardelijke wijs, dan wordt het zwart voor mijn ogen. Geen nuance, … pikzwart.
Holle pijn in mijn maag, kokhalzende eenzaamheid en een bonkend hoofd.

In 1 seconde kwam bij ons de voorwaardelijke wijs binnen.
Als hij nog zou leven, dan zou alles anders zijn. Of nee, dan zou alles gewoon zijn.
Maar hij is dood, en alles is anders.
En dan zeg ik het tegen mijn kinderen, ‘papa zou trots op je zijn.’

Want, ze kan fietsen, ze houdt haar evenwicht.
En daar mag hij trots op zijn. Ik ben het ook.
Innerlijk sta ik te janken als een klein kind.

Nele – geschreven 11 maanden en 3 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015.

 

 

Geraakt door het verkeer

Diegenen die al eens geraakt zijn door het verkeer kunnen het, denk ik, beamen. Terug de baan op is niet evident. Overal zie je mogelijk gevaar. Wegwerkzaamheden of signalisatie zorgen voor paniek, een moto op de baan zorgt ervoor dat ik verkeerd focus, ik schat afstanden verkeer in. Concentratie soms té scherp waardoor ik moe wordt, soms té weinig waardoor ik verschrikt opkijk als ik iemand niet gezien heb.

Lange afstanden, heb ik die ooit alleen gereden? Ik denk het niet. Tas deed de lange afstanden, en eigenlijk wisselden we heel vaak af.

Maar gisteren deed ik het alleen, meer dan 800 km rijden, met mijn twee schatten op de achterbank. Op de baan blijven letten, ook als Louise aan het overgeven is. Op tijd stoppen om even op adem te komen! Massa’s cola gedronken. We zouden het in twee keer doen, en overnachten onderweg. Maar ons huis, Tas, riep ons. En dus reed ik verder.

Denkend aan de ritten die we samen deden. Tijd om even bij te kletsen. Tijd om stil naast elkaar te zitten. Blij met het gezelschap, zijn hand op mijn bil. Ik probeerde het me voor te stellen, zijn hand … Op de momenten dat ik banger was van moe te worden dan van de snelheid, hoor ik Tas zacht zeggen. ‘Niet te hard, Nele! Rij maar wat voorzig!’

En weet je nog Tas, de vorige keer dat we samen naar de Dordogne reden? Toen lag er een band op de baan, die ik dan ook raakte (met alle gevolgen vandien). Hij lag er weer, die band, maar ik heb er mooi naast gereden.

Stille tranen, die het zicht soms wat beperkten, maar we zijn thuis geraakt. Vlot verkeer, doodmoe! Zou je trots zijn?

Thuisgekomen.
Zonder jou. In een leeg huis.

Nele, geschreven 10 maanden en 30 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015.

gaten