Diegenen die al eens geraakt zijn door het verkeer kunnen het, denk ik, beamen. Terug de baan op is niet evident. Overal zie je mogelijk gevaar. Wegwerkzaamheden of signalisatie zorgen voor paniek, een moto op de baan zorgt ervoor dat ik verkeerd focus, ik schat afstanden verkeer in. Concentratie soms té scherp waardoor ik moe wordt, soms té weinig waardoor ik verschrikt opkijk als ik iemand niet gezien heb.
Lange afstanden, heb ik die ooit alleen gereden? Ik denk het niet. Tas deed de lange afstanden, en eigenlijk wisselden we heel vaak af.
Maar gisteren deed ik het alleen, meer dan 800 km rijden, met mijn twee schatten op de achterbank. Op de baan blijven letten, ook als Louise aan het overgeven is. Op tijd stoppen om even op adem te komen! Massa’s cola gedronken. We zouden het in twee keer doen, en overnachten onderweg. Maar ons huis, Tas, riep ons. En dus reed ik verder.
Denkend aan de ritten die we samen deden. Tijd om even bij te kletsen. Tijd om stil naast elkaar te zitten. Blij met het gezelschap, zijn hand op mijn bil. Ik probeerde het me voor te stellen, zijn hand … Op de momenten dat ik banger was van moe te worden dan van de snelheid, hoor ik Tas zacht zeggen. ‘Niet te hard, Nele! Rij maar wat voorzig!’
En weet je nog Tas, de vorige keer dat we samen naar de Dordogne reden? Toen lag er een band op de baan, die ik dan ook raakte (met alle gevolgen vandien). Hij lag er weer, die band, maar ik heb er mooi naast gereden.
Stille tranen, die het zicht soms wat beperkten, maar we zijn thuis geraakt. Vlot verkeer, doodmoe! Zou je trots zijn?
Thuisgekomen.
Zonder jou. In een leeg huis.
Nele, geschreven 10 maanden en 30 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015.