‘Ik moet gewoon mijn evenwicht nog vinden’ zei ze. Enkele maanden geleden overleed haar man. Ik kon het haar niet zeggen, dat dat evenwicht vinden niet gewoon is. En dat ik soms denk dat het nooit meer komt. Net zoals hij nooit meer komt. Niets is nog hetzelfde. Nooit, nooit, nooit meer.
Het ene moment wil ik alleen zijn en het andere moment kan ik dat niet verdragen. Ik relativeer grote dingen en het vraagt energie om dingen belangrijk te vinden. Het andere moment kan iets ietepetieterig kleins me helemaal van slag brengen.
Ik wil dat mensen me aanspreken, maar ze moeten wel de juiste dingen zeggen. Ik wil dat mensen voelen wat ik voel en dat dan nog eens juist onder woorden brengen. Mijn verwachtingen zijn zo groot dat het onwaarschijnlijk is dat mensen het juist kunnen doen.
Karin Kuiper schrijft het zo in haar boek. ‘Wij weduwen en weduwnaars zijn een lastig volkje. Maar ja, we zijn er wel – tegen wil en dank. Wij begrijpen natuurlijk ook wel dat onze ervaringen voor velen niet na te voelen zijn, en we merken zelf ook dat we nogal ‘veranderen’ na de dood van onze geliefde, maar die veranderingen zijn nauwelijks tegen te houden. Wat je ook doet, je kunt je niet echt voorbereiden op je nieuwe leven en het is onvoorstelbaar wat de dood van een partner met een mens kan doen.’
En zo worden we dus een lastig volk. Zo zoek ik elke dag, wat zeg ik, elk uur, naar een evenwicht en ik verwacht dat anderen zien in welke modus ik ben. Dat anderen voelen wat ik nodig heb, zelfs vanop afstand. Veel te lastig dus. Dat weet ik ook wel. Maar ik heb die ander nodig, dus ik hoop dat ze blijven. Ook al ben ik heel erg lastig en helemaal uit balans.
Het vreet energie, je evenwicht zoeken. Elke avond ben ik uitgeput van al dat voelen. Maar het veel te grote bed maakt me bang. En als ik dan uitgeput achter de computer of in de zetel terecht kom dan voel ik pas de fysieke pijn. Het gat in mijn hart van het nooit meer. De pijn in mijn schouders van het gewicht van verdriet, de snijdende steken in mijn hoofd van het proberen allemaal te vatten.
En toen kreeg ik gisterenavond een telefoontje. Een telefoontje uit het verleden, toen ik Tas nog niet kende, toen ik de toekomst nog aan het leven was. Ook hij heeft het niet gemakkelijk in het leven en het maakt elkaar verstaan iets gemakkelijker. We haalden herinneringen op, de hele tijd. Aan een leven waar de dood en verdriet niet zo intens aanwezig was.
‘Een pauze in de tijd’ zo noemde hij het.
Nele – geschreven 9 maanden en 2 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015.