Hoe gaat het met de kinderen?

Hoe gaat het met de kinderen? Zo fijn dat mensen hiernaar blijven vragen.

Ik merk wel dat het minder evident  is om het rechtstreeks te vragen aan hen. Moeilijk natuurlijk, stel je voor hoe ze zouden reageren en … vinden ze het wel tof als ik het hen vraag. En zouden we ze niet beter sparen en niet teveel op de feiten drukken? Allemaal bedenkingen, die in onze samenleving al heel lang van tel zijn. Mijn eigen lieve vader deed het ook. Hij probeerde zijn verdriet weg te steken voor zijn kinderen. Hij stuurde ons weg toen het duidelijk werd dat moeke haar einde naderde. Alles vanuit een reflex om ons te beschermen.

Alleen … daar geloof ik niet in. Niet meer. Nu mijn eigen kinderen geconfronteerd worden met een soortgelijk verdriet gebeurt er iets met mijn verleden. En met dat van mijn broer en zus ook. We beseffen dat het moeilijk was en dat we er te weinig over gepraat hebben. Met elkaar of met iemand anders. We hebben elk onze angsten, nachtmerries en gedrag dat we eraan linken. En ook al is dit niet verschrikkelijk problematisch, toch zijn dat niet de wensen die we hebben voor Tuur en Louise. En dus zegt mijn zus soms: ‘ Je weet hoe je dit moet doen, Nele’ of ‘ Wat jij voor je kinderen doet dat heb ik zelf als kind nooit ervaren.’ En dus speelt mijn broer soms voor sinterklaas en legt hij hen eens extra in de watten. Mijn zus en mijn broer, we herkennen veel en praten vaker over toen.

Is dit een verwijt naar mijn vader. Nee hoor, ik weet dat hij ons verschrikkelijk graag zag, zoals alleen een ouder zijn kinderen graag ziet. Ik weet dat hij door het vuur zou gegaan zijn voor ons. Maar ik weet ook dat hij zou willen dat we leren uit het verleden. Ik weet zeker dat hij nu tegen me zou zeggen, doe jij het maar anders!

Tuur en Louise functioneren en ja ze zijn vaak ook blij. Ze wenen ook, dat is normaal als je een dode vader hebt. Of ze zijn boos en gefrustreerd. En ze zijn bang. Vooral Tuur kampt met heel veel angsten. Wat ik leerde – me vallen en opstaan- is dat we al die gevoelens moeten erkennen en serieus nemen. Dus niet meer ‘Je hoeft niet bang te zijn van inbrekers of een spook onder je bed’, maar ‘Je bent bang hé, ik weet het. Laten we kijken hoe we er iets aan kunnen doen. Ik kijk de deuren na of ze goed op slot zijn en ik kijk ook eens onder bed. Kom je mee kijken onder bed? Zie je? Geen spook.’ Ik merk dat het werkt.

(H)erkkening van hun gevoelens geeft ze bestaansrecht. Iemand vertelde me deze week nog dat dit voor iedereen geldt. Relaties gaan vaak stuk omdat we de gevoelens van de ander niet erkenden. Niet gemakkelijk dat erkennen. Maar ik merk dat ik er steeds beter in wordt. Met ons drietjes hebben we vaak gesprekken die ik met sommige volwassenen nog niet kan. Zo hadden we het laatst over de onzichtbare rugzak, die ervoor zorgt dat je lijf pijn doet, dat je soms niet goed weet waarom alles misloopt. Louise zegt dat ze die rugzak kan uit doen en gewoon blij zijn. Tuur vertelde dat hij dat niet kan. En we leren dat elk van ons gelijk heeft. En zo leren we erover praten, want dat helpt. En het is echt leren! Het gaat niet vanzelf, we moeten ons erin trainen. Dekseltje erop, zoals soms wel eens gebeurd, werkt niet voor ons. Dan wordt het alleen nog maar lastiger. Dan ontploft het hard. Maar mijn kinderen leren iets wat je in geen enkel schoolboek zal terugvinden. Ik meen te denken dat dit heel belangrijk is, al zie en voel ikdat dit heel veel energie kost.

Nele – geschreven 1 jaar 5 maanden en 8 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015

Verhaal

Er waren eens drie bomen, die alledrie in een hevig storm een tak waren kwijtgeraakt.
De drie bomen waren elk op een andere manier met hun verlies omgegaan.
Jaren later ging ik de bomen weer opzoeken.
Gisteren heb ik ze toevallig teruggevonden en met hen gesproken.

De eerste boom rouwde nog steeds om zijn verlies en zei ieder voorjaar als de zon hem uitnodigde om te groeien: ‘nee, dat kan ik niet want ik mis een belangrijke tak.’
Ik zag dat hij klein was gebleven en in de schaduw stond van de andere bomen.
De zon drong niet meer tot hem door. De wonde was duidelijk zichtbaar en hij zag er naakt uit. Het was het hoogste punt van de boom. Hij was niet meer verder gegroeid.

De tweede boom was zo geschrokken van de pijn
dat hij snel had besloten om het verlies te vergeten.
Hij was moeilijk te vinden, want hij lag op de grond.
Een voorjaarsstorm had hem doen omwaaien. Hij had zijn greep op de aarde verloren.
De plek van de wonde was moeilijk terug te vinden.
Deze zat verstopt achter een heleboel vochtige bladeren en lag daar te rotten.

De derde boom was ook erg geschrokken van de pijn en de leegte van zijn lijf,
en hij rouwde om zijn verlies.
Het eerste voorjaar toen de zon hem uitnodigde om te groeien, had hij gezegd: ‘dit jaar nog niet’. Toen de zon het tweede voorjaar weer terugkwam met de uitnodiging, had hij gezegd:
‘ja, zon, verwarm mij zodat ik mijn wonde kan verwarmen.
Mijn wonde heeft warmte nodig, opdat ze weet dat ze erbij hoort.’
Toen de zon het derde jaar weer terugkwam, sprak de boom: ‘ja zon, laat mij groeien.
Ik weet dat er nog zoveel te groeien is.’ De derde boom was ook moeilijk te vinden,
want ik had niet verwacht dat hij zo groot en sterk zou zijn geworden.
Gelukkig heb ik hem herkend aan de dichtgegroeide wonde,
die vol trots in het zonlicht werd gehouden.

M. Keirse

boom

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s