Mijn kinderen groeien, ik zag het vandaag.
Ze groeien in hun voelen en denken.
Vandaag, na een volgeboekte werk- en schooldag, namen we met ons drieën tijd om samen te eten in de Ikea. Voor ons een gekke plek, waar we anoniem denken aan Tas die op die dag op weg was naar daar …
Terwijl we de verplichte balletjes met frietjes eten, denken we aan hem.
Louise vraagt heel ernstig ‘Mama, denk jij dat we papa nog gaan terugzien?’ Waanzinnig moeilijke vraag! Ik antwoord zo eerlijk mogelijk. ‘Ik weet het niet!’. Waarna allerhande theorieën de revue passeren. Sommige mensen denken dat je iemand kan terug zien in de hemel. Louise vindt het absurd: papa zit onder de grond, hoe kan hij daar ooit geraken. Tuur proeft het woord “ziel” in zijn mond, maar is te ongeduldig en wil niet wachten tot zijn eigen dood. Misschien is hij een geest en roept hij nu naar ons ‘hier ben ik!’ Ik voel mijn eigen buik draaien en vind plots dat ik nog eerlijker moet zijn. ‘Ik geloof niets’ zeg ik. ‘Ik denk niet dat ik papa terug zal zien en ik denk dat als ik sterf alles weg is voor mij. ‘ Ik probeer te voelen of ze dit verschrikkelijk nieuws aankunnen. ‘Ik kan papa moeilijk voorstellen zonder lijf’ hoor ik me zeggen en verzacht nadien … ‘Dat is moeilijk hé, kinderen, … ik begrijp dat het gemakkelijker is als je wel in iets gelooft.’ Dat beamen ze. En ik laat hun weten dat iedereen mag geloven wat hij of zij zelf wilt … zij dus ook!
Ik had ze graag wel zekerheid gegeven. Maar dat kan ik niet. Echt niet.
Dat lijf, dat is zo belangrijk voor me. Ik moet mijn ogen sluiten om hem te zien. Ik doe het soms bewust! Dan denk ik aan de kleur van zijn ogen, dat kleine stukje oor dat wat versleten was (zo benoemde ik dat toch, toen hij er nog was), de textuur van zijn huid met zijn littekens waar je niet aan mocht kriebelen omdat ze gevoelig waren (en wat ik uiteraard heel wat keren probeerde). Ik probeer zijn geur op te roepen en hoe het voelde als hij een stoppelbaardje liet staan. Dan denk ik aan hoe het was als hij zijn armen om me heen sloeg ’s morgens, net voor we uit bed moesten voor de dagelijkse routine. Hoe ik dan soms heel bewust mijn ademhaling aanpaste aan die van hem.
Soms durf ik dat allemaal niet, omdat ik bang ben dat mijn grootste angst zal uitkomen en dat ik hem niet meer zal kunnen oproepen in mijn hoofd. Dat de beelden vervagen en ik hem opnieuw verlies.
Ik had graag wel zekerheid gehad, dat ooit… Maar dat geloof ik niet. Echt niet.
Nele – geschreven 2 jaar, 8 maanden en 10 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015