Nu het buiten warmer wordt, valt het des te meer op.
In mij wordt het steeds kouder. En het is niet figuurlijk bedoeld.
Mijn lijf bevriest soms, vooral ’s avonds overvalt een ijskoude rilling mijn lichaam om zich vast te zetten aan mijn botten. Het is geen gewone kou, het is een griezelige ijzige aanwezigheid. Alsof Tas mijn lichaam overneemt.
Dat vervreemden van mijn eigen lijf heb ik vaker. Dan kijk ik in de spiegel en heb geen idee wie die vrouw is die daar terugkijkt. Dan doen mijn handen en armen dingen terwijl ik er vreemd naar sta te staren.
Ik ga de kou en de vervreemding te lijf met warmte. De verwarming staat al meer dan een half jaar een paar graden te hoog naar Tas zijn goesting. De kersenpittenkussens geraken nooit meer de kast in en ’s avonds voor het slapen gaan neem ik een heet bad. Soms werkt het, vaak ook niet.
De lente komt eraan, eigenlijk wil ik dit niet. Eigenlijk wil ik deze hele situatie niet. Het overvalt me nog steeds elke dag, elk uur. Tas, kan je niet gewoon stiekem terugkomen. Ik zal je verstoppen voor de hele buitenwereld.
Ik wil graag een pact sluiten, mijn ziel verkopen aan wie het wil … als Tas maar terugkomt.
Nele – geschreven 6 maanden en 4 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015