Gino maakte het eten, altijd! Hun kleine keukentje was zijn domein. In potten roeren, heerlijke gerechten bereiden met bijhorende sauzen zijn ontspanning. Rietje wou het niet anders. Hij zorgde zo voor de fond in hun relatie.
Ze hadden elkaar leren kennen op het internet, lang voor Tinder en zelfs facebook hun intrede deden. Rietje chatte wel eens met een vriendin via ICQ toen plots een zekere Gino opdook. Hij was er elke keer opnieuw, om na een tijdje niet meer te verdwijnen. Op hun eerste date was het overduidelijk: dit was liefde op het eerste gezicht. Die avond reden ze rond, gingen iets drinken en verdronken in elkaars ogen. Soms is dit al voldoende.
Grote noden hadden ze niet, die twee, behalve elkaar. Zie je
de één, dan zag je de ander! Samen een huis kopen en trouwen waren dan ook een
logisch gevolg. Zonder franje, gewoon allebei met een lange broek aan stapten
ze in de echt. Na de ceremonie in het gemeentehuis iets eten met de familie was
voldoende om hun liefde te bezegelen.
Op de grote foto in hun living prijken twee gelukkige mensen elk met hun bowlingbal. Gino speelde competitie, al kon het ook wel eens zijn dat het samenzijn en de aperitief lonkte. Rietje volgde hem, zoals ze elkaar altijd volgden. En toen haar knieën het rollen van de bollen minder toeliet kwam ze aan zijn zijde supporteren.
Verknocht aan elkaar was gewoon samenzijn hun grootste wens.
Samen in huis elk hun eigen kleine bezigheden, wetende en voelende dat dit voor
de ander ook voldoende is. Een innige, stille liefde die geen grootse gebaren
nodig heeft.
Gino zag haar graag en toen het soms wat minder ging met die knieën van haar, nam de bezorgdheid het snel over. Een sterke man die met zijn handen werkte, zou hij het gevoeld hebben? Dat hij er niet altijd zou zijn voor haar? Dat hij het zorgen voor haar niet zou kunnen volhouden?
Op 20 juli, net voor ze samen op reis vertrokken slaat het
lot voor het eerst toe. Gino valt flauw op zijn werk. Het verdict niet eens zo
erg. Slechte bloedwaarden, rode bloedcellen te weinig aanwezig in zijn grote
lijf. Ze vertrekken toch, na goedkeurig in het ziekenhuis naar een stekje in
Nederland, niet ver van Maastricht. Maar daar gaat het zienderogen achteruit.
De sterke Gino verzwakt en verliest zijn laatste greintje energie. Ze weten het
allebei, zij die elkaar intuïtief aanvoelen zonder woorden, de realiteit is
beangstigend.
Terug thuis volgen eindeloze onderzoeken. Het bloed van Gino is problematisch, het beenmerg zorgt voor bloed: de naam niet waardig. Transplantaties, dagelijkse waarden opmeten, eindeloze opnames, zakken bloed worden aangeleverd, chemo ,… Een waanzinnig zwaar jaar waarin Gino en Rietje schommelen tussen hoop en wanhoop. Elke keer opnieuw beginnen vraagt veel energie. Het gewoon samen thuis zijn een verre droom. Rietje wisselde werken en bij Gino zijn af in een hels tempo. Gino, voorheen familiemens en levensgenieter spartelde mentaal elke dag. Zelf de quarantaine van Gino hield Rietje niet tegen. Ook daar, in het ziekenhuis, was elkaars aanwezigheid hetgeen hen beiden recht hield.
Soms is liefde niet voldoende. Exact een jaar later was Gino’s strijd gestreden. De wereld een futiliteit, verdwenen naar de achtergrond. De wereld van Rietje onherroepelijk in puin.
In gedachten loopt hij naast haar, nog even bezorgd om haar
en altijd aanwezig. Soms biedt het troost, even vaak doet het pijn. Het tweede
jaar zonder hem … het is vaak donker in haar wereld. Toekomstdromen aan
flarden.
Slapen gaat moeilijk, leven nog moeilijker. Toch doet ze het, al is het bezwaarlijk een keuze. ‘Zorg goed voor jezelf’ had hij haar nog meegegeven. In feite doet hij het nog … Gino en Rietje … voor altijd één.
Hoe gaat het nu met jou? Een vraag die ik af en toe te horen krijg. Nog niet zo lang geleden vond ik dat een gruwelvraag. Toch voelt het nu niet meer zo. Tijd, … dan toch geholpen. Vandaag op de bots kwam ik weer iemand tegen die het opmerkte: wat lang geleden dat je iets schreef. Zou het er iets mee te maken hebben?
Kan het dan toch? Dat als de storm wat gaat liggen … we verder leven zonder hem? Klopt niet helemaal die zin, ik leef verder met hem. Soms zit Tas diep verscholen, soms gewoon zichtbaar aan de oppervlakte. Alleen het is geen overleven meer. Ik durf terug zeggen dat ik leef.
Hoe gaat het nu met jullie? We hebben ze gevonden, die manieren om te leven. Gewoon al lachend tegen Tuur: echt dat heb je van je papa! Of mmm Louise hij is helemaal trots op jou. Zomaar gewone conversaties geworden zonder tranen. Praten over dood, want dat is deel van ons bestaan.
Hoe gaat het nu met jullie? Super. Ik heb veerkrachtige en zelfredzame kinderen. Ze zorgen voor elkaar. Genieten van hun vrijheid als ze eens alleen thuis moeten blijven. Weten de weg naar huis en kunnen perfect omgaan met de flexibiliteit die ik hun vraag. Ze maken zelfs soep voor ik thuis kom in onze nieuwe soepmaker. Elk om beurt, want het is geen opgave, nee hoor soepmaken is fijn.
Hoe gaat het nu met jou? Goed, heel goed zelfs! Ik heb een nieuwe job. Tja, nieuw? Nu toch ook al een halfjaar. Tijd blijft vreemd, is dat dan lang of kort? Geen flauw idee, afhankelijk van hoe je het bekijkt. Niet evident, voltijds, vol uitdagingen ook, … maar ik geniet van het nieuwe, van het bijleren, van het netwerken, van het verkennen van nieuwe sectoren, van het omdraaien van problemen naar mogelijkheden. De ene dag al wat meer dan de andere.
Hoe gaat het nu met jou? Heel goed. Ik heb de techniek aan mijn kant en in online shoppen was ik altijd al goed. Voor alles bestaat een app! En ik ben fan. Want op die babysitapp vind ik zelfs iemand overdag voor mijn zieke dochter, en de boodschappen voor morgen die deed ik net al online.
Hoe gaat het nu met jullie? Goed! Fijn! We weten wel dat eb en vloed deel zijn van ons bestaan. Maar we leven. We voelen het tot in de kleinste vezels. Tot daar waar het gemis en het verdriet ook zitten. Een bestaat naast elkaar!
Zoals een vriendin van Tas me dit weekend meegaf: dit is wat hij zou willen. Dat jullie leven!
Nele, geschreven 4 jaar en bijna 2 maanden na die 8ste september 2015.
De eerste weken na de vakantie, ik zal er nooit aan wennen. De kinderen weer een klas hoger, herinneringen die me parten spelen. Terwijl de avond valt denk ik aan onze vakantie. Ze was in stukken dit jaar, verdeeld over Frankrijk, Spanje en Nederland. Niet slecht zie ik je denken. Was het ook niet! De scherpe randen van het gemis zijn wat afgerond en ik genoot van alles wat de vakantie ons te bieden had. Onze vakanties werden extra gekruid door de aanwezigheid van vrienden en ook wel wat wijn. Vriendschap het gaat niet alleen over wat ik voel voor hen, maar ook hoe zij mij doen voelen. Deze vakantie voelde ik me welkom, begrepen en ik mocht zo af en toe in stukken vallen.
In het naar huisgaan vergezelde de avondzon ons. Vanuit Frankrijk glinsterden de zonnebloemen als goud. Na Spanje een koele lucht vol weemoed en in Nederland zagen we de zon langzaam ondergaan in de betoverende Efteling. De schemering, net voor het hemellicht verdwijnt is het moment waarop de melancholie boven komt drijven. Stiekem hou ik van die momenten, waar mijn stukgeslagen hart tastbaar is. Dan ben ik dicht bij hem, en neem ik denkbeeldig zijn hand in mijn hand.
Beetje bij beetje zijn die stukken van mijn hart opnieuw in elkaar gepuzzeld. Er was lijm voor nodig, veel lijm. Mijn zusje en mijn broer, niet in het minst mijn kinderen, en al die lieve vrienden … Hun lijm is als goud. In het Japans bestaat er een naam voor. Kinstugie, de schoonheid van imperfectie.
Soms komen er nog stukken terug los, want o god, wat mis ik hem. Maar ik weet de lijm te vinden. En toen merkte ik dat (hmm dat omdenken ook) mijn hart groter geworden is. Er is plaats voor meer. Veel meer. Meer vriendschappen, meer ontmoetingen, en wie weet ooit…
Voor altijd
Met ergens in mijn achterhoofd de dood als blindganger ben ik graag zo grondig mogelijk hier. Met beide voeten op een stukje aarde het leven vierend, waarin van dag tot dag boven in mijn brein, onmetelijk magazijn, zelfs de kleinste dingen zich verzamelen. Duurzaam en houdbaar tot onzekere datum.
Natuurlijk ooit, vroeg of laat toch een keer overschreden. Maar voor altijd wél geweest.
Theo Olthuis (1941)
Nele – geschreven 4 dagen voor het vierde jaar dat het 8 september is (tijd – vriend en vijand)
Elk met ons geschenk: een krant – de Vaderdag -editie, een zelfgedraaide tas en een nog snel gerepareerde kaart op weg naar jouw plek … voor vaderdag. In de wagen zit ieder op zijn plekje, ieder in zijn rol. Stille en wat luidere tranen. We laten ze, want ze zijn vandaag helemaal juist en gepast.
We zijn alleen op het kerkhof. Troosten is niet aan de orde, want in het nu van het moment is verdriet het enigste juiste gevoel. Het geven van cadeautjes zonder een blij, verraste blik is moeilijk. We doen het toch en staan lang bij jou en bij de leegte die je achter liet.
Op het verlaten kerkhof tikt de regen zachtjes. Tuur rent met zijn kap over zijn hoofd achter een konijntje aan. De leegte achtervolgt hem ongetwijfeld. Het mag! Hij laat de leegte rennen. Hij weet wel, dat het gemis uiteindelijk wint. Ook dat mag! Hij is al groot en kan het aan, verliezen.
Louise blijft nog even, met haar armen rond me heen, luistert ze naar de regen en we voelen het diepe gemis in elke vezel van ons lijf. Samen zijn we dicht bij elkaar en in die nabijheid staren we wezenloos naar de leegte die je achterliet.
Bewust en toegelaten verdriet. Het maakt ons, vreemd genoeg, sterk. Al willen we liever niet sterk hoeven te zijn, Tas. Als we mogen kiezen, Tas, dan kiezen we voor een gewone Vaderdag, dan vierden we het gisteren, gewoon met jou erbij!
Nele – geschreven 3 jaar, 9 maanden en 2 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015
Het overkwam ons, als een bliksem die plots insloeg. En opeens, onvoorbereid, veranderde mijn statuut. ‘Weduwe’, zo sta ik nu in de boeken van de staat omschreven. Je kan het niet eens kiezen in facebook, en ‘it’s complicated’ dekt al helemaal de lading niet. Het verdriet en de onwezenlijke werkelijkheid drong diep binnen in de krakende botten van mijn lijf en tot in de kleinste plekjes in mijn hersenen. Terwijl ik, die eerste jaren probeerde te overleven werd ik overvallen door de papiermolen van de staat, en de wijzigingen in de wetgeving van de laatste jaren. En toen maakte ik kennis met het overlevingspensioen. (De titel is alvast goed gekozen.)
Op zoek naar steun, kwam ik hen tegen, die anderen, die gelijken, die lotgenoten. In percentages uitgedrukt zijn we verwaarloosbaar, slechts 1% van de leeftijdscategorie 18- tot 59-jarigen zijn weduwe of weduwnaar. In absolute cijfers schrik je toch even: 24.347 vrouwen en 7.348 mannen met ongeveer de helft inwonende kinderen. Meer dan 30.000 verhalen en die zijn allemaal zwaar om te dragen.
‘We leven in een welvaartstaat.’ zo werd me ooit geleerd op de schoolbanken toen ik maatschappelijk werker studeerde. Die schoolbanken, dat is al enige tijd geleden, … die welvaartstaat … het voelt alsof dat ook al enige tijd geleden is. De vele verhalen die ik al aanhoorde en las, vertellen een ander verhaal. Jonge mensen, op de drempel van hun geluk die een huis huurden, anderen die en povere schuldsaldo-verzekering hadden of hoogoplopende ziekenhuiskosten, … Vaak jarenlang met een 2-verdienmodel braaf belastingen afgedragen voor diegenen die het even wat moeilijker hebben, tot jezelf … De frustraties (omwille van de nieuwe wetten en regels, omwille van de financiële moeilijkheden) bovenop het verdriet, het verdriet van onze kinderen en het dagelijkse gevecht om terug evenwicht te vinden in een rusteloze tijd, helpen ons niet verder.
We delen onze frustraties, ons verdriet, onze wanhoop en ook de hoop dat het anders kan. Uiteindelijk bundelden we alles en kwamen tot een voorstel: hoe het anders kan, en beter, en (niet onbelangrijk) niet eens zoveel duurder. Dus ‘en wie gaat dat allemaal betalen?’ is hier echt niet van tel! Deze boodschap is dan ook voor onze opperste leidinggevenden, namelijk onze (nieuwe) regering. Hieronder vind je een situatieschets, een beetje geschiedenis en haalbare voorstellen. De penhouder van dit alles is Evi die ODOS vzw (ouders die opnieuw starten) oprichtte. En helemaal onderaan vind je een petitie, … ! Wil je helpen iets te veranderen? Dan is dit je kans!
Sinds 1 januari 2015 werd het overlevingspensioen hervormd. Het vroegere systeem ging ervan uit dat getrouwde vrouwen van het gezinsinkomen van hun man konden genieten. Door de weduwen van een overlevingspensioen te voorzien, verving de staat de functie van kostwinner.
Echter zijn in de huidige samenleving meestal beide partners actief op de arbeidsmarkt. De zeer beperkte cumulatie van het overlevingspensioen met beroepsinkomsten veroorzaakte een werkloosheidsval bij de overlevende echtgenote. Zij koos vaak voor de zekerheid van een overlevingspensioen boven betaalde arbeid. Een grote nadeel hiervan is dat de vrouwen zelf geen pensioenrechten meer opbouwen.
Nieuwe systeem
De nieuwe pensioenreglementering voor werknemers telt twee uitkeringen voor de langstlevende echtgenoten:
het overlevingspensioen
de overgangsuitkering
Het is enkel het leeftijdscriterium dat bepaalt welke van de twee uitkeringen wordt toegekend aan de langstlevende echtgenoot en dit meer bepaald door de leeftijd die de langstlevende echtgenoot bereikt heeft op het ogenblik van het overlijden van zijn echtgenoot/echtgenote. Die leeftijd was 45 jaar bij het invoeren van het nieuwe systeem en wordt geleidelijk aan opgetrokken tot 55 jaar tegen 2035.
De duur van de overgangsuitkering, die tijdelijk is, bedraagt ofwel 24 maanden (voor wie kinderen heeft), ofwel 12 maanden (voor wie geen kinderen heeft). De overgangsuitkering kan onbeperkt worden gecumuleerd met andere inkomsten.
Nadelen
De argumentatie dat het oude systeem een inactiviteitsval was voor weduwen die nog de leeftijd hebben om te werken, is een zeer valabel argument. Echter heeft de overgangsuitkering zoals die vandaag toegepast wordt een aantal ongewenste neveneffecten.
Het belangrijkste nadeel is dat er een brutobedrag betaald wordt, wat maakt dat de belastingen achteraf torenhoog kunnen zijn. Bovendien wordt het belastbaar inkomen kunstmatig verhoogd en valt men uit de boot bij de toekenning van bijvoorbeeld een studiebeurs of sociale lening.
De grootste bezorgdheid van iedere ouder is het welzijn van hun kind(eren). Dat is bij alleenstaande ouders die hun partner verloren niet anders. In tegenstelling tot bij een echtscheiding of relatiebreuk waar in principe beide ouders moeten blijven bijdragen in de kosten van de opvoeding, staan deze ouders er financieel echt alleen voor. Ook het systeem van kindergeld werd gewijzigd, in het nadeel van weduwes en weduwnaars, wat opnieuw een slag in het gezicht was.
Het verlies van een partner op jonge leeftijd is zwaar om dragen. Je kind(eren) die hun ouder verliezen zien lijden en hen steunen, is nog vele malen zwaarder. Daarbovenop komen dan nog de zorgen rond administratie en financiën. Die laatste zorgen zouden we graag verlichten met 10 concrete en constructieve voorstellen, waarvan de meeste geen grote budgettaire impact hebben, maar waarvoor wel enkele wetswijzigingen nodig zijn.
Maak de overgangsuitkering en het overlevingspensioen onbelastbaar, dus uitbetaling van een nettobedrag en niet langer een brutobedrag.
Verlenging van de termijn van de overgangsuitkering: een bedrag voor ouders zolang de kinderen studeren.
Voor kinderen geboren voor 1 januari 2019 en waarvan de ouder overleed voor 1 januari 2019: behoud van wezenbijslag zolang ze gerechtigd zijn op kinderbijslag, ongeacht de gezinssituatie voor het bedrag waarop ze binnen het groeipakket recht zouden hebben.
Voor kinderen geboren voor 1 januari 2019 die hun ouder hebben verloren of zullen verliezen na 1 januari 2019: toekenning van het bedrag volgens het oude systeem (368,03 euro) zonder leeftijdstoeslagen. Vanaf het ogenblik dat de langstlevende ouder opnieuw samenwoont, overgang naar het groeipakket.
Niet opgenomen ouderschapsverlof door de overleden ouder overdraagbaar maken naar de langstlevende ouder.
Uitbreiding van het rouwverlof bij overlijden van een partner van 3 naar 10 dagen, waarvan 5 dagen vrij te kiezen gedurende het jaar na overlijden.
Tijdelijke vermindering van de onroerende voorheffing voor woningeigenaars of huursubsidie voor huurders met jonge kinderen.
Tussenkomst voor mensen die niet aan een schuldsaldoverzekering geraken, voor 50% en enkel op een eerste eigendom.
Betere ondersteuning bij rouwverwerking.
Betrek ervaringsdeskundigen en organisaties bij het uitwerken en uitvoeren van het beleid.
We zagen wel eens tegen elkaar, wij lotgenoten, … We vinden het allemaal wel eens heel erg oneerlijk, wij lotgenoten,…. Maar we gaan ook op zoek naar hoe we kunnen overleven. Om – wie weet – op een dag weer de stap naar leven te kunnen zetten. Als we daarvoor tijd krijgen en de ondersteuning die een welvaartstaat zou moeten geven, wie weet … wat we dan nog allemaal kunnen bereiken.
De volledige tekst kan je lezen via: https://www.odos.be/beleidsvoorstellen De petitie kan hier je tekenen. Op dit moment hebben we 999 handtekeningen, dat kan meer. Veel meer!
Nele – geschreven 3 jaar, 8 maanden en 3 dagen na die verschrikkelijke 8ste september.
lach. noem. vergeet me niet. Zo staat het op je graf, zo doen we elke dag. Het lachen gaat het moeilijkste, maar ik probeer het wel. Verhalen over je vertellen en aan je denken … dat doen we voortdurend. Vandaag is het jouw verjaardag, je zou 47 geworden zijn. En ik zou je grappend wijzen op het feit dat dat al dicht bij de vijftig komt, en dat je dus al oud aan het worden bent. Alleen … oud wordt je niet echt meer. Er staan te veel woorden ‘zou’ in mijn zinnen.
Je zou uitslapen en ik zou, samen met de kinderen, voor ontbijt zorgen. En de kinderen zouden het ontbijt op bed brengen. Dat vond je helemaal niet aangenaam. Kruimels in bed, onhandig morsen met je thee. Maar je zou er toch van genieten, omdat je kinderen aan je dachten. Omdat ze moeite deden en omdat ze je zo kunnen tonen dat ze je liefhebben. Want jij wist dat dat de essentie is: liefhebben.
En we zouden met ons tweetjes gaan eten. Cadeaus gaven we nooit aan elkaar voor onze verjaardagen, we gingen samen eten, dat was het cadeau. Tijd geven aan elkaar, kostbaarder dan alle mogelijke cadeaus samen. Ik zou zo graag nog wat tijd gekregen hebben.
Als ik opnieuw zou mogen beginnen, zou ik je vroeger zoeken en langer vasthouden. Maar ik heb toch maar geluk dat ik jou tegen gekomen ben.
Gelukkige verjaardag lief!
Nele- geschreven op 24 maart, Tas zijn verjaardag, 3 jaar, 6 maanden en 16 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015
Ze zit naast me in de wagen. Groot, nu ze – eindelijk – 8 jaar geworden is. De nostalgie die ik al de hele week opspaarde overmant me, terwijl ik bedenk dat ze slechts 4 was, toen … Krampachtig probeer ik het voor me te houden. De cijfers dansen in mijn hoofd. Ze is dubbel zo oud, dubbel zo wijs. Oh, my god, we zijn in het vierde jaar. De tijd vliegt razendsnel. Hoe trots zou hij zijn op haar, ons wonderlijk meisje!
Ik probeer mijn gedachten en gevoelens te onderdrukken terwijl zij vertelt over de fijne scoutsnamiddag. We zijn op weg om haar broer, haar wingman, op te halen van een feestje. De radio staat aan en er galmt één of ander lied over de liefde door de auto. Ik hou van praten in de auto, zonder elkaar aan te kijken en toch heel dicht bij elkaar. Sommigen van mijn beste gesprekken met Tas, met mijn vader vonden plaats hier op deze plek.
En dan begint ze plots te huilen. Zachtjes, maar de tranen rollen onmiskenbaar over haar wangen. Ze doet het vaak, mijn kleine wonder. Schijnbaar zomaar. Vorige week nog. En ik bedenk hoe kwaad ze was op Tuur en mij die haar tranen wilden bedwingen. We wilden troosten, en vooral we wilden dat ze ophield. Ze was kwaad toen ze ons duidelijk maakte dat ze eens gewoon wil huilen. Dus met al mijn wilskracht laat ik haar. Dit haat ik het meeste: het verdriet van mijn kinderen zien. Ik neem haar kleine handje in de mijne (leve de automatische auto). En zo troost ik alweer.
Ik vraag het haar: wil je eens wenen? Ik weet het, het doet pijn en het blijft verschrikkelijk oneerlijk. Schokkend vraagt ze: ‘Mama, waarom ween jij eigenlijk zo weinig voor jouw mama?’. Deze vraag had ik in de verste verte niet zien aankomen. Ik hap naar adem en kan geen kant meer uit. Alle opgespaarde tranen van de laatste week, of is het van de laatste 30 jaar rollen naar beneden. Ik kan geen woord meer uitbrengen.
Subtiel verandert haar handje dat ik troost in een troostend gebaar. We houden elkaar stevig vast, alleen zo overleven we deze momenten.
Kan ik zeggen dat het gemis altijd even pijnlijk blijft, maar dat de frequentie naar beneden gaat? Welk toekomstbeeld schets ik? Zeg ik wat ze altijd tegen mij zeggen: ‘geef het tijd’? Maar wat moet je aan met zo een flauw antwoord? Vertel ik dat het uiteindelijk dan toch gemakkelijker zal gaan?
Eindelijk vind ik mijn woorden terug. ‘Ik weet het schatje, het doet pijn en ook het gemis van mijn mama en papa doet pijn. Maar ik beloof jou dat je nog echt gelukkig zal worden. Misschien als je later zelf mama bent en iemand graag ziet.’ En dan raak ik haar (en mijn) schrik aan. ‘Mama, wat als ik hem vergeet? Ik wil hem niet vergeten! Maar ik vergeet!’
Ik kan terug ademen, want daar weet ik antwoord op. Daarom schrijf ik alles voor jou en Tuur op! Ik zoek alle verhalen in mijn hoofd en schrijf ze op, dan is het niet erg dat je vergeet. Ik verzamel verhalen, zoals foto’s want dat zijn kostbare geschenken. En ze zijn allemaal voor jullie.
We zijn op onze bestemming aangekomen. Vakkundig drogen we onze tranen weg. Geen mens zal het zien, we zijn pro geworden in het terug opbergen van onze gevoelens en onze gezichten opnieuw in de plooi te brengen. Hand in hand stappen we het feestgedruis binnen om onze liefste Tuur terug op te halen.
Ze loopt naast me. Groot, nu ze – eindelijk – 8 jaar geworden is. Ze was slechts 4 , toen … Dubbel zo oud, dubbel zo wijs. Hoe trots zou hij zijn op haar, ons wonderlijk meisje!
Nele – Geschreven 3 jaar, 5 maanden en 26 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015.
Het is drie jaar geleden dat ik mijn eerste blogbericht schreef. Mijn manier om het teveel aan woorden in mijn hoofd kwijt te geraken. Mijn manier om gevoelens en overladen emoties een plek te geven. Mijn manier om contact te blijven voelen met mijn buik en hoofd, zonder gek te worden van gemis en verdriet. Ik schrijf ook tegen het vergeten, want mijn wereld verdraagt geen vergeten meer. Ik ben al zoveel kwijt. Waardevol verleden dat ik nooit zal loslaten.
‘Geef het tijd’ is een zinnetje dat ik haat. Ik heb het zo vaak gehoord en de hoop van de ander dat het mij zou helpen was tevergeefs. Want ik leef in een tussentijd, en wat moet je dan doen? Tussentijden, tussenwereld een mythische plek die doet denken aan elfen en zelfs Bijbelse taferelen. Waar je keuzes kan maken tussen het éne en het andere. De overgangsplek tussen het aardse en het hemelse. Een helse plek ook, wanneer ik niet meer weet wat boven en wat onder is. Wat goed en wat slecht is. Wat vooruit en wat achteruit is.
Och, wat zou ik graag écht tussen de tijd vertoeven. Me er helemaal tussen wringen, tussen de tijd gaan. Doen wat onmogelijk is, op zoek naar hem. Op zoek naar het geluid van zijn stem, de zachtheid van zijn handen, de smaak van zijn kussen. Dan wordt tussentijd het mooiste wat er is. Of wil ik dan weer achteruit?
De tijd is meedogenloos en gaat alleen maar vooruit, telkens weer vooruit, nooit eens achteruit. Schoorvoetend moet ik toegeven dat ik het overleven toch weer afwissel met leven. Het voelt soms als verraad aan dat waardevolle leven dat er nu niet meer is. En toch verschijnt het vaker in mijn gedachten. Leef! Als ode aan hem! Want wat morgen brengt weet niemand.
Ik koos ook voor een tussentijd in het werken. KrisKras, waar ik lang en graag vertoefde afgesloten. Dit loslaten niet eens zo moeilijk. Op zoek naar ‘ground zero’, een bodemnulpunt vanwaar ik opnieuw kan opbouwen. Opbouwen wie ik ben, wat ik doe, waar ik voor sta. Ook hier kan ik naar de éne en de andere kant gaan. De paradox tussen tijd nemen en de tijd die dringt verscherpt en versplintert me soms. Angst om het onbekende is ook mij niet vreemd. Maar, ik laat het toe en krijg, vreemd genoeg, steeds meer vertrouwen in mezelf.
In de brede maatschappij lijkt het wel of heel ons land zich dezelfde vraag stelt. Dringt de tijd? Of hebben we nog voldoende? We zitten duidelijk met z’n allen in een tussentijd. En dezelfde verlammende angst voor verlies komt te voorschijn. Angst om te verliezen. Al gaat het hier dan vaak over verlies van dingen, van spullen, van geld en van status. Ik voel aan de lijve wat in de plaats komt: mogelijkheden, rust, gezondheid, mijn gezin en kwaliteit. Dat zijn de antwoorden die ik krijg in deze tussentijd.
Want als dit alles me één ding leerde dan is het wel dat het de kleine dingen zijn die het grootste zijn.
PS: deze tekst beoogt geen enkele politieke doelstelling, ik werd er niet voor betaald om hem te schrijven en niemand oefende ook maar enige druk op me uit. (Teveel op facebook reacties van mensen gelezen :-))
Nele – geschreven 3 jaar, 4 maanden en 29 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015.
Ik was gisteren niet van plan om lang televisie te kijken, maar ik bleef plakken aan Urbanus.
Ergens in een ver verleden had Tas een plaat op de kop getikt, vol onnozelheden zoals ‘Rikketikke tik wie bennekik?’ Ikzelf kwam niet veel verder dan ‘Jezuske is geboren in een bakske vol met stroo’, en ik moet eerlijk bekennen dat ik meer dan eens niet verstond wat diene Urbain aan het zingen en het zeveren was. Het was Tas die me vertelde wat die ‘vareus’ was die Gigippeke van Meulebeik voor hem breidde en wat de rest van die ‘sajet’ dan was.
Tas zijn dialect leek op dat van Urbanus. Hij bleef toch enen van het Pajottenland. Toen we eens met maten van hem op reis gingen, lachte ik me krom met hun uitdrukkingen en zij met mij. Ik verstond de helft van de tijd niet wat ze vertelden en maakte er dan maar zelf verhalen van. Uitdrukkingen zoals ‘nog nen choco’ of ‘dan krijgt ge maar een half pakske slaag’ en ‘wan toe trie’, zaten verborgen in de vertellingen van Tas. Af en toe zong Tas zo vals als een kat van Poesjes die stoeiden of van de wereld die om zeep is. Gisteren kwam ik dan ook een beetje thuis toen ik genoot van de tweede aflevering van ‘Urbanus wordt zeventig’.
Ik zei vaak tegen Tas dat hij een zeveraar was, wat ook van Urbanus kan gezegd worden. Hun humor ligt dicht bij elkaar. Zo wou ik eens geld afhalen en toen we samen in zo een afgesloten deel stapten waar de automaten staan zei Tas. ‘Nele, wist je dat dat hier ondertussen met spraaktechnologie is? Ge moet gewoon roepen 100 euro!!!” Of die keer toen we een vriend gingen bezoeken en ik de boodschap kreeg om drie huizen verder te blijven staan. Hijzelf belde aan en ging op handen en knieën zitten. Toen de nietsvermoedende vriend opendeed blafte Tas als een hond. Tas kon niet zonder grappen en grollen en belde geregeld iemand op. Dan deed hij of hij van de politie was en een fiets had terug gevonden of dat hij van Pita Piramide was en de bestelling klaar stond. Hij had zo zijn favoriete slachtoffers. Soms vertrok hij ’s morgens naar het werk met de boodschap: vandaag ga ik nog eens een grap uithalen met die. ’t is al veel te lang geleden.
Een andere eigenschap die hij deelde met Urbanus is de vreemde neiging om dingen op zijn hoofd te zetten. Als hij een pamper ververste bij de kinderen kwam hij geregeld binnen met diene pamper op zijn hoofd. Onderbroeken, tuutjes, etenswaren, … ze moesten allemaal eerst eens even op zijn hoofd (of op dat van Tuur). Urbanus doet hetzelfde, denk maar aan diene selder op zijne kop. De mooiste vind ik de koffiemachine, want dat was de hoofdprijs van d’n tombola. Den hoofdprijs voor mij? Dat was Tas zelf. Eersteklas! ‘Liefke! Ik zien eu gere mijn leven lank.’
En wat Tas allemaal maakte van diene selder in bloei, da blijft tussen ons.
Nele – geschreven 3 jaar, 4 maanden en 8 dagen na die verschrikkelijke 8ste september 2015.
Ik heb nog een papieren agenda, beetje oubollig. Ik hou van het papier en de lege bladzijden. Het kinderlijk plezier van voorzichtig de eerste afspraken noteren. Geen voorgeprogrammeerde data voor mij, en dus mis of vergis ik me wel eens. Maar belangrijke dagen voel ik in mijn buik. Gisteren was zo eentje, een oude datum van oud verlies, nog steeds springlevend in mijn ziel.
30 jaar geleden was het, in onze kern geraakt toen ze op haar verjaardag het leven vaarwel zei en ons achter liet. Mijn geheugen laat me wel eens in de steek, mijn gevoelens niet. Melancholie en stil verdriet om haar, mijn moeder. Verdriet om afscheid, dit zal ik blijven voelen tot ik zelf deze wereld verlaat. En deze gedachte biedt wonderwel troost. Gisteren was een dag met oude en nieuwere vrienden, met bubbels en stille verjaardagwensen voor mijn moeder in mijn hoofd. Het is een gepast gevoel bij de start van dit jaar. En er op drinken bijna evident.
Ik maak eigenlijk nooit goede voornemens bij het begin van het jaar. En toch voelt het alsof 2019 potentie in zich draagt. Mijn agenda is opmerkelijk leeg dit jaar. Een bewuste keuze. Ik ga het nieuwe jaar in zonder job, zonder al te veel concrete plannen. Ik krijg er energie van en voel de eindeloze mogelijkheden. Het is alsof de nieuwjaarsbrieven van de kinderen voor het eerst ‘zin’ hebben. Alsof pijn en zingeving voor het eerst hand in hand mogen lopen en langzaam in elkaar overvloeien.
Ik ken ze niet meer mijn dromen, maar ik geef mezelf tijd om ze tegen te komen. Voorrang geven aan dat wat ik echt belangrijk vind. Vriendschappen en koffie drinken. Huilen en vertellen. Luisteren en lachen. Inspiratie opdoen en experimenteren. Kussen en voelen dat er nog zoveel graag te zien valt. Dat zijn de dingen die ik in 2019 wil doen.
Dat lijkt me verdacht veel op goede voornemens.
Daar drink ik op, santé!
‘Ze vertelde dat ze over de rivier wou springen zonder schoenen aan. Ze sprong zonder te kijken en tuimelde in de Seine. Het water was ijskoud, ze was nadien een maand verkouden, maar ze zei dat ze het zo weer zou doen.
Een dronk op elk mens met een droom, hoe dwaas ze ook zijn.
Een dronk op elk hart vol pijn, de puinhoop die we ervan maken.
Ze legde dat gevoel vast. Een lucht zonder einde, een zonsondergang in een lijst. Een dronk op elke mens met een droom, hoe dwaas ze ook zijn. Een dronk op elk hart vol pijn, de puinhoop die we ervan maken.
Ze zei me: een beetje dwaasheid moet er zijn, zodat we nieuwe kleuren gaan zien.
Wie weet waar het ons zal leiden
Daarom hebben ze ons nodig. Lang leve de rebellen, als cirkels in het stille water.
Laten we drinken op de gek met een droom, hoe dwaas ze misschien ook zijn.
Laten we drinken op elk hart dat breekt en de puinhoop die we ervan maken.
Lachend zei ze dat ze het zo weer zou doen.’